Snoopy Museum in Tokio

“Keep going, Snoopy. The world needs you."

24 augustus 2024 Fotoreportages
tekst en © foto's: Joris De Smet

 

Nee hoor, Snoopy is helemaal niet Japans! Zijn herkomst ligt in het Amerika van de jaren 1950, maar laat de Japanners zo’n grote fans zijn van het ontzettend schattige stripfiguurtje dat hij een eigen Snoopy Museum heeft gekregen in Tokio. Dat is van grotere betekenis dan je wel denkt, want naast Tokio is er nog maar één ander Snoopy Museum in de hele wereld en dat staat in Santa Rosa, Californië, de plek waar Snoopy’s geestelijke vader zo’n dertig jaar lang woonde, werkte en zijn laatste adem uitblies. Ik bracht deze zomer het Snoopy Museum in Tokio een bezoekje.

 

Als ik het museum binnenwandel, ziet het er brandschoon en nagelnieuw uit. Dat de Japanners alles kraaknet houden, is me na een paar weken Japan al niet meer vreemd, maar we zijn niet fout als we menen dat het er allemaal heel erg vers uitziet. Ik laat me vertellen dat het Snoopy Museum op regelmatige basis een flinke opfrisbeurt krijgt en de laatste is nog maar net een paar maanden geleden uitgevoerd. Een van de meest recente en opmerkelijke toevoegingen is dat je nu het museum binnenwandelt door Snoopy’s wijd opengesperde muil. Geen zorg, deze beagle bijt en slobbert niet.

In de aankomsthal kan je je toegangsticket kopen, al is het doorgaans beter dat vooraf via het internet te verzekeren. Het museum hanteert namelijk een maximum bezoekersquotum per dag. Ik wapper al met mijn bankkaart, maar de juffrouw aan de kassa schuift me nog een netjes geplastificeerde boodschap onder de neus. Enkele schoolklasjes bezoeken het museum vandaag — ze leren Engels met Snoopy — en misschien is er om die reden wat meer rumoer dan gewoonlijk. Maar nee, we vinden dat niet erg en we willen toch binnen.

Het museumticket is een stripstrook met een Snoopy-gag en op die manier meteen een verzamelitem. Wees gerust, die trend zet zich door. Het hele museum en alles daarrond barst van de exclusiviteiten. Alleen al daarom is een bezoek aan het museum verplichte kost voor elke zichzelf respecterende Peanuts-fan. Er zijn trouwens bij elke opfrissing nieuwe exclusieve spulletjes te verkrijgen, dus regelmatig terugkomen is niks minder dan een must.

Eenmaal je ticketje gekocht, leiden goed gepositioneerde pijltjes en dubbel knippende museumgidsen — ik zag enkel vriendelijke jongedames, geen mannelijke gidsen — je naar de lift. Je bezoek begint namelijk op de derde verdieping en je volgt dan gewoon het traject door het museum opnieuw naar beneden. Zodra de liftdeuren op het derde verdiep openschuiven, kom je tot de ontdekking dat je gemakkelijk een grote kamer kan vullen met een Peanuts-verzameling. De berg pluche Snoopy’s is op een vreemde manier heel erg vertederend. Er zitten hele mooie spulletjes in die eerste kamer, van figuurtjes over knuffels, autootjes tot badkamer- en keukengerei. Je kan het zo gek niet bedenken of het werd geproduceerd met een Snoopy erop. De verzamelaar in me watertandt nu al en dan komen de echt zeldzame stukken eigenlijk later pas, in de rest van de tentoonstelling.

Eenmaal je dat felverlichte, witte Snoopy-verzamelnirvana verlaat, kom je in een donkere, knus verlichte kamer terecht en krijg je een kort maar krachtig overzicht van het leven en de carrière van Charles M. Schulz, de man achter Snoopy, Charlie Brown en Peanuts. Het is de enige ruimte in de hele expo waar je geen foto’s mag maken, maar we worden daar pas op gewezen als we dec kamer al bijna weer uit zijn. Ondeugend als we zijn, hebben we dus toch een paar snaps in dit verslag zitten.

Het verhaal van Schulz is er geen van honger en dorst, kommer en kwel zoals vaak het geval is met beginnende artiesten. Hij ziet in 1922 het levenslicht in Minneapolis als zoon van een Duitse vader en Noorse moeder, beiden immigranten in Amerika. Hij schijnt een vrij onbezorgde jeugd te hebben doorgemaakt. Schulz vecht tijdens de Tweede Wereldoorlog op de Europese slagvelden, maar komt daar heelhuids van terug. Hij promoveert tot sergeant en krijgt een onderscheiding op de borst gespeld. Hij start na de oorlog als tekenleraar en maakt een korte tijd de strip Li’l Folks, die je gerust de voorloper van Peanuts kan noemen. In 1950 haalt het United Feature Syndicate hem binnen en op 2 oktober van datzelfde jaar verschijnt de eerste Peanuts-strip.

Van daaruit groeit de reeks, met de beagle Snoopy en zijn baasje Charlie Brown, uit tot een wereldfenomeen. Charles trouwt, woont met de familie nog even in Colorado Springs en daarna Minneapolis, maar trekt dan definitief naar de Californische zon. Zijn eerste studio in Sebastopol brandt jammerlijk af, een tweede stek in Santa Rosa blijft overeind tot aan zijn dood op zevenenzeventigjarige leeftijd op 12 februari 2000. Op de uitdrukkelijke wens van de tekenaar is dat tegelijk het einde van de Peanuts als stripreeks.

Het feit dat er geen nieuwe strips meer komen is — althans tot nu toe — geen enkele belemmering geweest voor het voortgezette succes van de franchise. Het stadje San Rosa is ondertussen een waar Snoopy- en Peanuts-bedevaartsoord. Na Schulz’ overlijden komt er een museum, twee straten verder van zijn studio. In 2016 volgt het tweede museum in Japan.

De rest van de derde verdieping geeft ons een heel brede introductie tot alle kleurrijke figuren die samen de Peanuts-bende vormen. Van de zeer filosofisch aangelegde Charlie Brown en diens toch wel verdraaid gevatte hond Snoopy tot Woodstock, het gele vogeltje met het weerbarstige verenkapsel dat enkel in leestekens en spijkerschrift praat. Iedereen krijgt een eigen muur met zijn of haar portret, achtergrondinformatie en enkele uitvergrote gags waarin het personage de hoofdrol wegkaapt.

Ik maak de Japanse schoolkindjes, die zeer nijver rondhollen bij het uitvoeren van hun opdrachten, bij herhaling bang met mijn bulderende schaterlach. Na een paar keer zien ze er de lol van in en lachen ze vrolijk mee, ook al is hun Engels nog lang niet goed genoeg om de fijnere grappen van Schulz te kunnen waarderen.

Om de verdieping in schoonheid af te sluiten, kan je even buiten stappen en genieten van het zicht op het aanpalende groene Tsuruma-park. Je doet dat in het gezelschap van een honderdtal Snoopy’s, die nauwgezet een golfende Snoopy in het oog houden. Een fotootje met de gigantische muurschildering is uiteraard verplichte kost, dus schuif je netjes aan in de rij tot het jouw beurt is. Aanschuiven in rijen is zo’n ander ding waar Japanners heel erg sterk in zijn. Als je beleefd wil zijn, doe je mee.

We dalen een verdieping af en komen terecht in een ruime zaal waar een reeks grote beelden van Snoopy opgesteld staat. Ze geven emblematische houdingen en scènes van de bekende beagle uit de strips weer.

In het midden van van de nagelschone, onwerkelijk witte ruimte ligt een gigantische Snoopy te slapen. Het doet onwillekeurig een beetje denken aan de enorme boeddhabeelden die Japan rijk is, maar dan heel erg op zijn Peanuts. Net als je alle beelden hebt bewonderd en alweer verder wil lopen, gaat het licht in de kamer uit en start er een leuke animatie, waarbij de beelden van Snoopy met schijnwerpers worden belicht en hun schaduwen tot leven komen. De schaduwen maken een dolle race door de hele kamer, springen van het ene Snoopy-beeld naar het andere om zich uiteindelijk toch weer als gewone schaduwen te gaan gedragen en te verdwijnen als het licht aangaat. Het klinkt misschien oubollig, maar het is knap genoeg gedaan om lang genoeg te blijven rondhangen tot je de animatie nog eens kan zien.

De uitgang van de beelden- en schaduwenzaal geeft uit op de tijdelijke expositie in het museum. In ons geval was dat Traveling Peanuts, waarin het centrale thema de reizen zijn die Snoopy en de Peanuts-bende maakten in hun stripavonturen. Reproducties van steengoede grappen worden afgewisseld met heuse originele stroken van de hand van Schulz. Mijn vrouw moest daardoor wat langer dan gemiddeld wachten voordat we dit stuk van de expo konden verlaten. De teksten bij de gags vertellen dat Schulz geen enthousiaste reiziger was. Hij bleef liever gewoon thuis. Nogal bijzonder voor iemand die heel veel heeft gereisd en zo goed als nooit thuis was.

Na de lange rij originelen volgt opnieuw een grote lege kamer, op een gigantisch versie van Snoopy’s hondenhok na. Op het dak een tukje doen, is geen optie. Als je de moeite doet om even je hoofd in het hok te steken, zie je dat er een animatiefilmpje speelt. Het ziet er niet uit alsof er veel staat te gebeuren, want het beeld toont een slapende Snoopy op zijn hondenhok, maar zoals verwacht wordt geduld beloond en is het even later alweer tijd om te schaterlachen.

Net naast het gigantische hondenhok hangt een bord aan de muur waar je op een post-it een persoonlijke boodschap aan Snoopy kan achterlaten. Je weet maar al te goed dat de striphond niet echt bestaat, maar toch kribbel ik iets op een stukje papier: “Keep going, Snoopy. The world needs you.” Mijn hoofd eraf als dat niet waar is.

Ik loopt nog langs een muur met een plattegrond van San Rosa en tekst en uitleg over het Amerikaanse Snoopy Museum. Daarna gaat het opnieuw naar de begane grond. In theorie is de expositie daarmee gedaan, maar dan is er nog de gift shop. En die is een integraal deel van de museumervaring! De winkel heet in Tokio heel toepasselijk Brown’s Store en is tot de nok gevuld met exclusieve Peanuts-collectibles. De goede voornemens om de vinger op de knip te houden zijn meteen vergeten. Ik loop buiten met een flinke buit exclusieve figuren en uitgaven, waaronder een boekje dat alle details en fotomateriaal uit de "niet fotograferen!"-kamer bevat, de Tokyo Snoopy-museumkrant en de ultragedetailleerde Medicom-figuren. Nee, nee, dat kon niet anders. Het was noodzakelijk.

Van al dat museumbezoeken krijg je natuurlijk honger. Dat weten de museummensen duidelijk ook, want tegenover het museum vind je het Peanuts Café, waar je nog wat verder kan kijken, ondergaan en tegelijkertijd wat in je maag stoppen. Het concept van de Peanuts-diner is tot in de absurde details uitgewerkt. Niet alleen staat het hele menu bol van de referenties naar de Peanuts-striphelden, alles, maar dan ook werkelijk alles, is gemerkt met logo’s en figuren van Peanuts. Van de stoelen tot de borden en het bestek toe. Zelfs de taco’s zijn bewerkt met de beeltenis van Snoopy’s broer Spike. Het is bijna te mooi om op te eten, maar de gezonde eetlust krijgt toch de bovenhand en alles verdwijnt tot de laatste kruimel. De Japanse porties zijn naar onze bourgondische maatstaven niet zo heel erg groot, maar in dit geval is dat een goede zaak, want zo er is nog plaats voor Snoopy’s “RARF RARF” Pancakes. Lekker!

Ga je binnenkort zelf naar Japan en doe je Tokio aan? Dan mag het duidelijk zijn dat het Snoopy Museum een aanrader is. Hier is wat info die je nu al kan bekijken om je excursie voor te bereiden:

Er is meer Snoopy in Japan! Er is eigenlijk overal Snoopy in Japan!