Geheime assistenten van Edgar P. Jacobs

17 februari 2024 Flashback

Erik Arnoux is zelf een stripauteur die op Facebook regelmatig artikelen en bevindingen schrijft aan de hand van originelen van bekende stripverhalen. Bij een pagina uit het Blake en Mortimer-verhaal Het Halssnoer van de Koningin schreef hij onderstaande uiteenzetting over de hulp die Jacobs in 1965 bij het tekenen kreeg door Gérald Forton. Dat raakte pas veel later bekend aan de hand van vrouwelijke modellen. Maar er was nog meer assistentie door andere striptekenaars die in het weekblad Kuifje eveneens grote sier maakten. 

"Het Halssnoer van de Koningin is het zevende verhaal van Blake en Mortimer, geschreven en getekend door Jacobs, gepubliceerd in Kuifje als losse pagina's van augustus 1965 tot juli 1966. Het was de eerste keer dat Jacobs een detectiveverhaal schreef, zonder sf of fantasie, over de verrassende terugkeer van de halsketting van koningin Marie-Antoinette, beroemd geworden door een schandaal en een oplichterij van een zekere Jeanne de la Motte (sic) vier jaar voor de Revolutie in 1785, een oplichterij die hielp om de woede van het volk over hun vorstin kunstmatig aan te wakkeren via talrijke pamfletten... die er niets mee te maken had!

Francis Blake en Philip Mortimer kruisen opnieuw het pad van hun oude vijand Olrik, die net uit de gevangenis is ontsnapt en op het punt staat het juweel te stelen. Maar hier is het iets minder glorieus en banaler dan gewoonlijk, meer als een film van Jean Gabin geschreven door Jacques Audiard dan een avontuur met wereldwijde gevolgen zoals Het Geheim van de Zwaardvis. Voor mij lijkt het een beetje op De Juwelen van Bianca Castafiore van Hergé...

Tot slot is er nog een kleine controverse: de tekenstijl was lange tijd een raadsel, de lijnvoering leek anders voor specialisten... Toch blijft de tekenstijl zeer Jacobsiaans, afgezien van de verschijning (oh mijn God!) van... mooie vrouwen die op de eerste pagina's enkele keren te zien zijn tijdens het gezellige feestje bij juwelier Duranton. Van die vrouwen weten we nu dat het modellen waren uit een fotostudio die voor de gelegenheid werd gebruikt door... onze vriend Gérald Forton.

Begin 1965 kreeg Gérald een telefoontje van de uitgever van het weekblad Kuifje. Tot zijn grote verbazing vroeg de beller hem meteen of hij beschikbaar was om een collega te helpen... Het was de auteur van Blake en Mortimer, en hij moest geholpen worden met het huidige album... Dus Jacobs, die net klaar was met het scenario en de bladindeling voor Het Halssnoer van de Koningin, had een assistent nodig? Gérald, die niet echt dezelfde grafische stijl had, was geïnteresseerd, ook in het toegewezen budget, maar vroeg om meer te weten en zo de waarheid te weten te komen. Jacobs, die net als André Franquin een paar psychologische problemen had, liep zich onderweg vast en leverde het verhaal drie jaar te laat af! Voor zijn uitgever kon dit zo niet doorgaan. Hij moest discreet worden bijgestaan door een getalenteerde striptekenaar die in staat zou zijn om in de zo herkenbare Klare Lijn te glijden.

Gérald ging in principe akkoord, maar om zeker te zijn wilde hij Jacobs ontmoeten om zelf te zien wat hun artistieke verstandhouding was en om er zeker van te zijn dat een gezamenlijke samenwerking mogelijk was... En dus ging hij een paar dagen later naar Jacobs huis in het Bois des Pauvres bij Brussel. Blijkbaar was de uitwisseling vruchtbaar, bijzonder vriendelijk en vreugdevol, want de twee mannen kwamen al snel tot een overeenkomst. Forton zou de eerste twintig pagina's van het verhaal tekenen en inkten, een soort opwarmertje om de bal aan het rollen te krijgen, terwijl Jacobs de volgende tweeënveertig voor zijn rekening zou nemen. Twee maanden later voegde Jacobs zichtbaar tevreden gewoon auto's toe aan de eerste prent van de eerste pagina voordat hij groen licht gaf voor publicatie in Kuifje...

Jarenlang bleef deze samenwerking strikt vertrouwelijk. Maar oplettende lezers van Blake en Mortimer merkten op dat er in de eerste prent vrouwelijke personages te zien waren. Omdat Jacobs als regel had gesteld nooit vrouwen te tekenen (!), beseften ze dat er ongetwijfeld een onbekende tekenaar bij betrokken was geweest.

Sindsdien heeft Gérald, die in 1980 kortstondig mijn hoofdredacteur was bij Télé-Junior zonder hem ooit veel gesproken te hebben, het er bij verschillende gelegenheden over gehad, zoals hier, als antwoord op een vraag over zijn werkelijke betrokkenheid...

Forton: 'De redactie van Kuifje hoopte dat Jacobs met wat hulp een groeiende achterstand in de levering van zijn platen zou kunnen inhalen. Waarom ze een beroep op mij deden, weet ik niet. Werken met Jacobs was voor mij een verrijkende ervaring omdat hij een heer was met een groot gevoel voor humor. We hadden een leuke tijd met het vergelijken van onze stijlen en werkmethodes, en hij liet mij de eerste twintig pagina's tekenen en inkten, terwijl hij de gezichten van de hoofdpersonen voor zichzelf reserveerde.'

Behalve dat er voor de rest ook met nadruk verwijzingen zijn naar Raymond Reding (bekend van zijn eigen reeks Jari) en François Craenhals (De Koene Ridder, Pom en Teddy). Zij leverden bijdragen aan de potloodtekeningen, die vervolgens werden geïnkt door Jacobs. In werkelijkheid nam hij het slechts af en toe van hen over...

Het mysterie blijft.

Interessant detail: de voorbereidende potloodschets van de afbeelding die dit artikel opent, is voor plaat 21. En als het verhaal klopt, aangezien Gérald zei dat hij de tekenaar was van het eerste derde deel, van de eerste tot de twintigste plaat, zou deze plaat in feite Jacobs' eerste 'echte' tekeningen voor dit album zijn..."