1 of 1608

Jules Feiffer (95) overleden

22 januari 2025 Overlijdens

De Amerikaanse tekenaar en schrijver Jules Feiffer had op 26 januari zijn zesennegentigste verjaardag kunnen vieren. Een hartfalen belette dat op 17 januari. We lazen het nieuws bij striptekenaar John Backderf die onderstaand portret van de veelzijdig getalenteerde artiest schreef. In het Nederlands zijn slechts twee albums van hem verschenen: Tweede Jeugd (waarmee hij ook in het opinieblad Vrij Nederland publiceerde) in 1980 bij Loeb en Vermoord Mijn Moeder, in 2015 uitgegeven door Scratch Books.

"Jules was de enige cartoonist die een Pulitzerprijs, een Eisner Award en een Oscar won. Hij schreef voor Will Eisners The Spirit in de jaren 1940. Hij schreef romans en toneelstukken. Hij heeft kinderboeken gemaakt. Hij schreef de film Carnal Knowledge (in 1971 geregisseerd door Mike Nichols met Jack Nicholson, Candice Bergen en Art Garfunkel, Feiffer kreeg er een Oscarnominatie voor, n.v.d.r.). Hij was een vroege medewerker in de jaren 1950 aan The Village Voice, waarin zijn iconische schetsachtige cartoons hem voor het eerst beroemd maakten. Hij was de cartoonstem van de Beat Generation (of misschien wel de Mad Men Generation). Hij creëerde eigenhandig het alternatieve, wekelijkse cartoongenre, waarin ik het grootste deel van mijn carrière heb gewerkt. Niet slecht voor een schoolverlater.

Zijn boek The Great Comic Book Heroes uit 1965 was een van de eerste serieuze stripgeschiedenisboeken, toen niemand serieus schreef over strips en hun impact op cultuur, en mijn eerste blik op de toen nevelige Gouden Eeuw. Ik heb mijn exemplaar nog steeds.

Ongelooflijk genoeg publiceerde de krant van mijn geboortestad, The Akron Beacon Journal, de Voice-strip van Feiffer in het opiniekatern op zondag. Als tiener knipte ik ze allemaal zorgvuldig uit en bewaarde ze in mijn stripverzameling.

Het was dan ook geweldig om Jules te ontmoeten toen ik op Ohio State zat en hij het Cartoon Museum bezocht. In de loop der jaren heb ik hem nog verschillende keren ontmoet. Het meest gedenkwaardig was  op het SPX Fest in DC, waar Tom Tomorrow, Ruben Bolling, Shannon Wheeler en ik een stand in de bar met hem deelden terwijl hij verhalen uit zijn ongelooflijke leven vertelde. Wat een avond! 

Dit is het verhaal dat me het meest is bijgebleven: In 1968 dineerde Jules in de Playboy Mansion in Chicago. Ja, dat klopt. Hefner was een enorme cartoonfan en publiceerde de cartoons van Ffeifer in bijna elk nummer. Dit was de avond dat de rellen op de Democratische Nationale Conventie losbarstten. De gasten van het diner verzamelden zich allemaal rond de tv om te kijken. Het landhuis lag in Old Town, een lange wandeling naar Grant Park waar politie en demonstranten aan het vechten waren. Hefner had het briljante idee om erheen te gaan en het met eigen ogen te zien. Dus gingen ze allemaal op weg, in hun smoking en avondjurk. Toen ze het park naderden, werden ze tegengehouden door enkele agenten van burgemeester Daley, die ze sommeerden naar huis te gaan. Hefner hield vol dat ze het recht hadden om door te gaan en de agent sloeg hem met een knuppel tegen de zijkant van zijn hoofd! Jules en de anderen moesten een bebloede Hef terugdragen naar de Mansion. 'Dat was het moment dat Hefner een liberaal werd!' zei Jules.

Wat een leven. Hij werd 95 jaar oud.

Goede reis, Jules. Bedankt voor alles wat je ons hebt gegeven."

Overig werk

Uit zijn rijkgevulde œuvre vernoemen we Feiffers eerste cartoonbundel, Sick, Sick, Sick (1958). Het werd gevolgd door Passionella, and Other Stories (1959). In Passionella komt het personage Munro voor, een vierjarige jongen die per ongeluk werd opgeroepen voor het leger. Munro werd de basis van een tekenfilm die in 1961 een Oscar won. Latere stripbundels waren Boy, Girl, Boy, Girl (1961), Feiffer's Album (1963), The Unexpurgated Memoirs of Bernard Mergendeiler (1965), een retrospectief, Jules Feiffer's America: From Eisenhower to Reagan (1982), Marriage Is an Invasion of Privacy (1984) en Feiffer's Children (1986). In 1986 won hij een prestigieuze Pulitzerprijs voor zijn editoriale cartoons.

Op filmgebied schreef hij ook nog de verguisde Popeye-film (1980) van Robert Altman met Robin Williams in de hoofdrol. Tot zijn toneelwerk behoren revue- en theaterstukken als The Explainers (1961), Hold Me! (1962) en Crawling Arnold (1961), Little Murders (1967), The White House Murder Case (1970) en Grown Ups (1981). Ze zijn net als zijn cartoons een mix van klucht en bijtende maatschappijkritiek. 

De onderschriften in zijn cartoons waren niet gespeend van literaire ambities. Andere literaire werken waren de romans Harry, the Rat with Women (1963) en Ackroyd (1977). De duistere graphic novel Kill My Mother (2014, vertaald door Scratch Books als Vermoord Mijn Moeder) was het begin van een trilogie die werd uitgebreid met Cousin Joseph (2016) en The Ghost Script (2018). De andere twee albums raakten niet meer vertaald omdat Vermoord Mijn Moeder niet goed verkocht. Voor jongere lezers maakte hij het stripverhaal Amazing Grapes (2024).

En nog is het niet gedaan, want ook kinderboeken publiceerde hij bij de vleet. Naast het illustreren van het populaire The Phantom Tollbooth (1961), geschreven door Norton Juster, schreef hij I Lost My Bear (1998), Bark, George (1999), The House Across the Street (2002) en A Room with a Zoo (2005).

In 2010 verscheen met Backing into Forward zijn memoires.

Bron: John Backderf, Britannica

1 of 1608