802 of 1728
Het Fortuin van de Winczlavs 1: Vanko 1848
Actievol en emotiehol
Het is meer dan vijfentwintig jaar geleden, maar het lijkt alsof het gisteren was. Een jonge striplezer heeft met XIII zijn eerste stripreeks ontdekt die verder gaat dan het klassieke Standaard Uitgeverij-materiaal. In de plaatselijke Colruyt gaat hij op zoek naar ander werk van "die Van Hamme" en zijn oog valt op een vreemde naam: Largo Winch. De tekst op de achterkaft is veelbelovend: een miljonair in spijkerbroek. Het blijft in eerste instantie bij die tekst: de strips in de Colruyt zitten verpakt in een doorzichtige plastic folie, bladeren doorheen het album gaat dus niet. Toch gaat de strip mee naar huis. Ook in die tijd gaan kinderen immers niet graag mee om boodschappen en kan je ze gelukkig nog sussen met een simpele strip. Thuis wordt de simpele strip misschien wel de mooiste stripontdekking uit de jeugd van uw dienaar. Nerio Winch, een oude cynische kerel wordt door een onbekende van zijn eigen torengebouw gegooid. Zijn aangenomen zoon erft een zakenimperium en gigantische vermogen. En geld zorgt voor afgunstigen, graaiers en andere bandieten. Gecombineerd met het idealisme, de looks en een flinke portie geluk van de zoon in kwestie, levert het de komende decennia voer voor bijna een dozijn clevere intriges die in evenveel dubbelalbums worden verhaald.
Om maar te zeggen: Largo, dat was liefde op het eerste gezicht. De verwachtingen lagen dan ook hoog, nu Jean Van Hamme, een van de grootste scenaristen ooit, even zijn pensioen on hold had gezet om prequelgewijs de voorgeschiedenis te vertellen van de familie Winch — voor ze hun naam veramerikaansten, was het nog gewoon Winclzav — en de manier waarop ze hun fortuin hadden vergaard. Dat hij zich daarvoor ook nog eens zou koppelen aan Philippe Berthet, een andere ervaren rot boordevol métier, legde de verwachtingslat alleen maar hoger.
Het begin is geweldig. Op zijn Marvano’s, door quasi achteloos met een aantal kleine en grote feiten te strooien, schetst Van Hamme een historisch kader ergens halfweg de negentiende eeuw. Enter ene Vanko Winclzav, een Largo-lookalike (ook al is er geen familieband) en — hoe kan het ook anders — idealistische arts die het symbool wordt van de opstand van de gewone burger tegen de dagelijkse uitbuiting van een bezetter. Hij moet vluchten en na veel vijven en zessen komt hij samen met de hordes immigranten aan in Amerika, het beloofde land. Hij zal er een klein beetje geluk, maar vooral veel onrecht, ellende en smeerlapperij vinden. En net als je denkt dat het genoeg is geweest, staat datzelfde ook zijn kroost, een aangenomen én een echte zoon, te wachten.
Wie het intussen gewoon geworden is dat pilootafleveringen van stripreeksen een saaie introductie van nieuwe personages inhouden, waarin verder nauwelijks iets gebeurt, komt met dit eerste deel bedrogen uit. De actie wordt razendsnel aan elkaar geregen. Van Hamme aarzelt daarbij niet om een blik open te trekken met een paar van zijn oude scenariospitsvondigheidjes. Door het familiekroniekachtige aspect echoën onvermijdelijk De Meesters van de Gerst al door, maar dat wordt wel heel voor de hand liggend als door een rijke whiskyhandelaar een rookgordijn wordt opgetrokken om een schoft een lesje te leren en hem levenslang op te sluiten in een grot. Exact wat bierbrouwer Adrien Steenfort na de dood van zijn zoon Charles deed met die dekselse Garcin. Erg is dat recycleren niet, goede wijn drinken we graag een tweede keer en veel ingrepen passen perfect in de tjokvolle rollercoaster waarin Van Hamme ons meesleurt, van rampspoed naar de onfortuinlijke gebeurtenis. Het maakt de strip tot een echte pageturner, waarin echter de ziel wat is vergeten. De overdadige actie en ellende zorgen er immers voor dat er geen plaats meer is voor karakterbeschrijving, voor de psychologische ontwikkeling die je gehecht doet raken aan een personage. Denkpatronen worden daardoor onwaarschijnlijk of vergezocht (in het bijzonder de beweegredenen van Vanko na de burgeroorlog zijn moeilijk te vatten) en de helden lijken daardoor al te vaak van bordkarton. Dat wordt nog versterkt door het intrinsiek zakelijke tekenstijltje van Berthet. Het is echt zoeken met een loep naar personages die sympathie of medeleven opwekken en het is symptomatisch dat het nauwelijks emotie opwekt als een subplotlijn, zoals die van de aangenomen zoon, bruusk wordt afgesloten.
Het een-tweetje van Van Hamme en Berthet is er eentje van gepensioneerde voetballers: de techniek is er nog steeds, maar de snelheid van uitvoering is afgebot. Het resultaat is dan ook een duidelijk toonbeeld van kunde en intrinsiek talent, maar mist evenwicht: actievol maar emotiehol. Aan Van Hamme om ons ongelijk te bewijzen en straks in het tweede en derde deel nog eens een geniale dribbel uit zijn kuiten te toveren. Zo eentje die ons, zoals hij ooit op een magische wijze deed met pakweg Tan Sek Toh in Een Avontuur zonder Helden, een instant crush bezorgt.
PETER D'HERDT
802 of 1728