Raoul Cauvin (82) overleden

20 augustus 2021 Overlijdens

Raoul Cauvin is donderdag 19 augustus overleden. Hij had zijn eigen dood begin mei al aangekondigd. Toen viel voor hem het verdict dat hij nog maar enkele maanden te leven had. Hij leed al jaren aan een ongeneeslijke kanker die hem uiteindelijk heeft geveld.

Cauvin behoeft eigenlijk geen introductie. Hij is de bekende scenarist van reeksen als De Blauwbloezen, Cédric, Agent 212, G. Raf Zerk en vele, vele andere. Hij werd weleens "de man van drie miljoen albums" genoemd, want zoveel albums verkocht uitgeverij Dupuis van Cauvin... per jaar. Een Franstalige biografie omschreef hem ook als "de man van de honderdduizend gags". Wij noemen hem de ruggengraat van Dupuis. Doorheen zijn hele carrière was hij een graag geziene collega in verschillende afdelingen van Dupuis en  Robbedoes/Spirou terwijl hij op diverse manieren een significante bijdrage leverde aan de productie bij de uitgeverij en voor het weekblad.

Biljartballen, kapitein Haddock en weigeringen

Voordat hij gaat werken voor Dupuis was hij werkzaam als boekhouder, reclameletteraar en beschilderde hij biljartballen en plastic kruisbeeldjes. Eigenlijk solliciteerde Cauvin na die baantjes in 1960 eerst bij het weekblad Kuifje. Hergé schreef hem terug met de tip om bij Belvision, de tekenfilmafdeling van uitgeverij Le Lombard, langs te gaan. Daar zou hij aan de slag kunnen als intervallist, het tekenen van bewegingen tussen twee andere tekeningen. Na twee uur zag de vrouw die zijn werk moet superviseren in dat Cauvin niet geschikt was voor de job. Hij had de opdracht gekregen om kapitein Haddock in zo'n intervalbeweging te tekenen. Met zijn tekeningen is er ook geen plek voor hem in Robbedoes, maar hij kreeg er wel een job aangeboden om roosters van kruiswoordpuzzels te tekenen en Nederlandstalige teksten in de tekstballonnen te schrijven op de tekenstudio. Twee van zijn collega's op die studio zijn Louis Salvérius en Willy Lambil, respectievelijk de eerste tekenaar van De Blauwbloezen en diens opvolger. Na zijn bruiloft vroeg hij opslag, maar in plaats daarvan werd er gedreigd met ontslag. Een job als cameraman bij TVA, de tekenfilmafdeling van Dupuis (waar de eerste tekenfilmpjes van Lucky Luke, De Smurfen en Bollie & Billie werden geproduceerd) volgde bij hetzelfde bedrijf. Daar leerde hij voorname heren als André Franquin, Jean Roba en Peyo kennen.

Na zijn vertrek bij TVA verkaste Cauvin naar een andere afdeling bij Dupuis om er zijn beroep voort te zetten, nu met een kopieertoestel als belangrijkste werkmiddel. Hij maakte er menig kopie voor talloze tekenaars en op vraag van de journalisten van de verschillende weekbladen van Dupuis (onder meer ook Humo) richtte Cauvin een fotolaboratorium op waar onder meer foto's ontwikkeld werden. Die dienst bleef actief tot de informatica zijn intrede deed. Naast zijn kantoor opende hij een kleine bar waar stripmakers, journalisten, redacteurs en ander personeel langskwamen. Cauvin hield van het familiale karakter van de uitgeverij, waar hij zijn hele verdere leven voor bleef werken. Desondanks verbood Dupuis de bar na verloop van tijd.

Al die contacten leidden hem naar het bedenken en schrijven van zijn eigen strips... die steevast geweigerd werden door de toenmalige hoofdredacteur Yvan Delporte, zelf ook een scenarist. In het beste geval wierp Delporte er een vluchtige blik op voordat hij het voorstel ostentatief in zijn lade stopte. Dat spelletje sleepte jarenlang aan. Cauvin heeft nooit begrepen wat Delporte tegen Cauvin had. Dankzij Eddy Ryssack, zijn Vlaamse collega bij TVA, publiceerde hij in de jaren 1960 zijn eerste verhalen en gags in Robbedoes. Door toedoen van Thierry Martens, de opvolger van de inmiddels ontslagen Delporte, én dankzij de voorspraak van Ryssack bij uitgever Charles Dupuis, kreeg Cauvin zijn eerste werkelijke kansen als scenarist. Dat betekende het begin van een lange schrijfcarrière waarbij hier en daar wat geluk en tegenslag bij kwam kijken. Geluk, omdat door het vertrek van Lucky Luke naar de concurrentie, ruimte vrijkwam voor een komische western. Hallo, De Blauwbloezen, die het pleit won uit vier verschillende voorstellen! Tegenslag, omdat niet elke nieuwe reeks uit het brein van Cauvin aansloeg, hetzij door matige uitslagen in opiniepeilingen, hetzij door een tegenvallende albumverkoop.

Hieronder: Raoul Cauvin door Willy Lambil, François Walthéry, Marc Hardy en Daniel Kox.

Opvolging

Vandaag is zijn naam sowieso verbonden met de vele successen die hij schreef en waarvan er een paar ook na zijn overlijden zullen overleven. De laatste jaren raakten nog enkele reeksen stopgezet (De Psy, Vrouwen in 't Wit en ook G. Raf Zerk is naar een einde aan het toewerken), maar Agent 212, Cédric en De Blauwbloezen zullen nog doorlopen zolang de tekenaars met nieuwe scenaristen en uitgeverij Dupuis dat willen. Van De Blauwbloezen had Cauvin nog zelf afscheid genomen. Zijn laatste verhaal verschijnt deze herfst als deel 64 in de reeks. Scenarist Kris volgde hem op na het tussendooralbum door Jose Luis Munuera en BeKa dat als deel 65 verscheen.

Zijn vele collega's, die vrienden geworden zijn, kennen hem als een grapjurk die zich weliswaar sinds zijn ziekte meer en meer terugtrok. Hij was er niet meer bij op verjaardagsfeestjes, bijeenkomsten op stripfestivals, etentjes, enzovoort. Zich wentelen in zelfbeklag was niet aan hem besteed. Zelfs het aankondigen van zijn eigen dood, deed hij met een kwinkslag. Zijn laatste maanden wou hij niet spenderen aan het in ontvangst nemen van andermans verdriet omwille van zijn nakende heengaan. Hij nam integendeel rustig de tijd om afscheid te nemen van familie en vrienden.

Gevraagd naar wat hij zou schrijven voor op zijn grafsteen, antwoordde hij eerder dit jaar aan ActuaBD.com het volgende:

"Het woord "einde", meer niet. Dat is het woord dat ik op het einde van elk van mijn scenario's schreef."

Overlijdensbericht van Dupuis

Hieronder vind je een bewerkte vertaling van het Franstalige overlijdensbericht van Dupuis.

"Met immens veel emotie deelt uitgeverij Dupuis u het overlijden op 19 augustus mee van een van de grootste mensen uit de stripwereld: Raoul Cauvin.

Deze auteur werd geboren in het geboortejaar van het weekblad Robbedoes (1938) en op de dag van het verjaardagsjaar van het weekblad Kuifje (26 september) en hij was voorbestemd voor wat hem beroemd zou maken: de grap. Geboren in Antoing in België, op 26 september 1938 dus, was Cauvin een van de weinige mensen die vijf jaar lang reclamelithografie volgde aan het Saint-Luc van Doornik, om in het beroepsleven te ontdekken dat dit beroep niet meer bestond! Hij had vervolgens een reeks baantjes, met name als arbeider in een fabriek voor biljartballen, wat hem een ware liefde voor dat spel op het groene tapijt opleverde en waarbij men meer dan één rondje gaf.

In 1960 ging hij werken voor Dupuis als letteraar, voordat hij al snel cameraman werd op de tekenfilmafdeling, waar hij zeven jaar bleef. In die periode ontdekte hij een passie voor scenario's. Charles Dupuis himself stede hem voor om dat te proberen. Cauvin publiceerde vervolgens zijn eerste wapenfeiten met interne medewerkers van de uitgeverij: Eddy Ryssack (Arthur en Leopold), Serge Gennaux (De Ballonnenprater, Lorresnol en Sikkepit), Charles Degotte, Carlos Roque en Vittorio Leonardo. In het begin werkte Cauvin zelfs met een jonge tekenares uit Parijs, een zekere Claire Bretécher, met wie hij de reeks Schipbreukeling maakte. Vanaf 1965 verscheen zijn naam in het weekblad Robbedoes.

1968 werd het sleuteljaar voor zijn uitzonderlijke uitgeefparcours. Want dat jaar lanceerden Raoul Cauvin en Louis Salvérius De Blauwbloezen, een komische stripreeks tegen de achtergrond van de Amerikaanse Burgeroorlog. Meer dan een western is het een bijtende kritiek op de verschrikkingen van de oorlog. Na de dood van Salvérius, in 1972, nam Willy Lambil de tekeningen over. Samen maakte het duo er een van de absolute bestsellers van Dupuis van, met meer dan vijftien miljoen verkochte albums in het Frans en ontelbare vertalingen in Europa. Blutch en Chesterfield, de mythische stripfiguren, hebben al generaties en generaties striplezers blij gemaakt...

Omdat hij zich geleidelijk aan steeds meer op het schrijven toelegde en door vele tekenaars om scenario's werd gevraagd, gaf Raoul zijn job als cameraman en verantwoordelijke voor een oud kopieertoestel uiteindelijk op... Hij werkte vervolgens met een hele school tekenaars samen, onder wie Berck (Sammy en Lowietje), Mazel (Cara en Calebas, later Boeloeloem en Kierikieli en De Paparazzi), Raymond Macherot (Minnolt), François Walthéry (De Ouwe Blauwe), Guy Counhaye (Dolende Ruimtevaarders), Willy Lambil (Arme Lampil), Daniel Kox (Agent 212), Jacques Sandron (Slemper en Slof), Philippe Bercovici (Ongelukkige Liefdes), Nic Broca (Robbedoes en Kwabbernoot), Louis-Michel Carpentier (De Rioolkoninkjes) en nog vele anderen... Tegelijkertijd schreef Cauvin scenario's voor tekenfilms die door Dupuis werden geproduceerd, zoals Musti, Tip & Tap en De Pili's.

In de jaren 1980, terwijl hij verder het komische genre voor een groot publiek bleef verkennen, kwam Raoul Cauvin in nieuwe reeksen wat scherper uit de hoek, vaak de zwarte humor en de buitensporige parodie benaderend. Daaruit kwamen gevarieerde reeksen voort, zoals Vrouwen in 't Wit (met Bercovici), G. Raf Zerk (met Marc Hardy), De Gieren (met Glem), De Psy (met Bédu), Cédric en Taxi Girl (met Laudec), Cupido (met Malik), Bij Sjaak (met Carpentier) en de latere overname van Sammy met Jean-Pol, die Berck opvolgde. Veel reeksen kenden een succes en een opmerkelijk lang leven. Agent 212 bijvoorbeeld viert in 2021 zijn veertigste verjaardag als albumreeks! Er werden ook stripseries omgezet naar tekenfilmreeksen, zoals Cédric.

De mislukkingen van Cauvin zijn schaars, want zijn verbeelding, de kwaliteit van zijn dialogen en de deskundigheid die hij in zijn bladschikkingen stopte (en die hij zo bezorgde aan zijn tekenaars) spreken een groot publiek aan, waarmee hij een ontzettende band voelde. Als ambachtsman van de populaire, maar kwaliteitsvolle strip, streefde Raoul Cauvin niet naar eerbewijzen en academische erkenning van zijn kunst. Als dwangmatige werker trakteerde hij zijn lezers op een vijftiental albums per jaar, voor het merendeel voorgepubliceerd in het weekblad Robbedoes/Spirou, waarvoor hij ook nog talloze korte verhalen en geestige animaties verzorgde. Op een dag scheerde hij voor het blad zelfs zijn legendarische snor af! 

Nadat hij decennialang onophoudelijk opeenvolgende generaties amuseerde, trok Cauvin met bescheidenheid en elegantie geleidelijk aan zijn handen af van sommige reeksen, waaronder het mythische De Blauwbloezen, waarvoor hij een laatste deel heeft geschreven, nummer 64. Maar het avontuur gaat verder, want Raoul Cauvin liet andere scenaristen met zijn dierbare personages werken, zoals bijvoorbeeld Jose Luis Munuera en het duo BeKa, of ook nog Kris. Voor andere reeksen paste Raoul subtiel zijn techniek aan, waardoor zijn tekenaars in zijn plaats het scenario schrijven, bijvoorbeeld voor Agent 212.

Uitgeverij Dupuis geeft niet alleen strips van hem uit, maar stellen hem ook uitgebreid voor in heel gedocumenteerde integrales. De aan hem gewijde monografie van Patrick Gaumer is een onmisbaar boek waarin de man achter zijn werk aan bod komt.

Het genie met een ongekende bescheidenheid is een waar toonbeeld van scenaristen geworden. Populair, onweerstaanbaar grappig, onverwachts, bekwaam om zich te manifesteren in elk belangrijk deel van het wereldje dat hij uitkoos om over te schrijven. Hij heeft de mechaniek van een gag en de canon van het komische avontuur vastgelegd, hij sprak meerdere generaties lezers aan en verkocht meer dan vijftig miljoen albums. Zijn grootste series zijn toegetreden tot het pantheon van de stripwereld, zoals Vrouwen in 't Wit, G. Raf Zerk, Agent 212, De Psy, Cédric, zonder De Blauwbloezen, de bestseller van Dupuis, te vergeten.

"De divan is mijn werkinstrument. In bijna elke kamer van het huis staat er een, of iets wat daarop lijkt." Raoul Cauvin, de scenarist van duizend en een verhalen gaf het nederig toe: hij kon enkel behoorlijk nadenken wanneer hij languit lag. Hij voegde daaraan toe: "Ik daag u trouwens uit om met open ogen na te denken!" 

Meer dan zestig jaar lang maakte hij deel uit van het personeel van Dupuis, dat ontzettend verdrietig is om zijn heengaan na een lange ziekte. Ieder heeft een herinnering, een moment of een anekdote over Raoul Cauvin die uitzonderlijk vriendelijk en voorkomend was. 

In gedachten zijn we bij Marie-Jeanne, zijn echtgenote, Eric en Isabelle en uiteraard miljoenen lezers die dol zijn op zijn vrolijkheid en komische situaties doorheen de publicatie van zijn reeksen. 

We beseffen niet waarom we altijd "duizend maal dank" zeggen.

Daar moet nog duizend keer meer bij om hem onze dankbaarheid te betuigen. Als collega's bij uitgeverij Dupuis natuurlijk, maar ook als lezers. Voor zijn veeleisendheid, zijn trouw aan mensen, tekenaars, de teams van Marcinelle en het huis Dupuis.

Maar ook voor zijn trouw aan zijn lezers en lezeressen, voor wie hij zoveel van zichzelf heeft gegeven, en zijn creativiteit om hen te laten lachen, dromen en reizen. 

Wij voelen ons gelukkig om zoveel goede momenten met hem meegemaakt te hebben en dat we het voorrecht hebben om de vrucht van zijn creaties te kunnen blijven ontdekken.

Bedankt Raoul, en goede reis."