Brecht Evens

“De incompetentie heerst."

8 februari 2024 Interviews
tekst: Koen Driessens — © foto's: Clémence Demesme en Edouard Ducos

 

Beursplein, Brussel, december: dat is Ergens Waar Je Niet Wil Zijn tijdens de oudejaarsperiode. Enkel De Liefhebbers van drukke kerstmarkten wagen zich daar. Nachtdieren als Brecht Evens zeker niet. Toch bewegen we er ons voor Het Amusement van jou, lezer, als een Panter door de mensenmassa naar een rustige interviewplek, voor een gesprek over Evens’ eerste echt nieuwe boek sinds 2018, De Bondgenoten. We kunnen in Le Grand Café nog niet meteen een tafeltje nemen. Een Franstalige klant klampt luidkeels Evens aan en begroet hem handenschuddend als een oude bekende. "Geen idee wie dat was", geeft hij later grijnzend toe. "Misschien dacht hij dat ik de Franse rapper Orelsan ben. Daar schijn ik nogal op te lijken. Het gebeurt me in Parijs regelmatig dat tienermeisjes selfies met me willen maken."

 

Je woont en werkt al jaren in het 20ste arrondissement. Hoe inspirerend is werken in Parijs? Want in principe kun je ook striptekenaar zijn op een tropisch eiland.

Evens: “Ik ben daar per ongeluk terechtgekomen en in een impuls blijven hangen. Dat is goed uitgedraaid. Op een kleine manier werkt dat wel. Als ik bijvoorbeeld een steendruk wil maken, kan dat om de hoek. Mijn netwerk is Parijs. Ook voor signeersessies is dat wel makkelijk.”

 

Het is een tijdje geleden dat er nog nieuw werk uitkwam sinds Het Amusement uit 2018. Vlotte het niet?

Evens: “Amai, wat ben ik hier al lang mee bezig! Ik heb wat animatie en illustratie gedaan, maar niet meer dan anders. Na Het Amusement heb ik een paar maanden gelummeld, maar sindsdien heb ik voortdurend aan de twee delen van De Bondgenoten gewerkt. Eigenlijk ben ik al vijf jaar met twee boeken bezig, en heb nog 80 pagina’s te gaan. Dit is een groot en complex project, van zo’n 500 pagina’s. Het is heus niet zo dat ik niks gedaan heb.” (lacht)

 

Voor het eerst breng je een verhaal in twee delen. Kwam je daar algauw achter dat dat nodig was?

Evens: “Daar ging ik al vroeg van uit, om het toegankelijker en draagbaar te houden. Eén boek van 500 pagina’s in vier kleuren, dat zou al snel iets alleen voor rijke mensen worden. Dan ben ik het ook gaan maken als twee delen, met een natuurlijke pauze, een min of meer afgewerkt einde voor deel 1. Inkorten was geen optie, ik heb te veel te vertellen, te veel ideeën. Er zijn nog veel ideeën gesneuveld, hopelijk de overbodige.”

 

In interviews vijf jaar geleden kondigde je het volgende boek aan als een "avonturenboek", een "detective met superheld", ‘Harry Potter meets Shutter Island’ (thriller met geesteszieken).

Evens: “Dat was half waar, half als grap. Die atmosferen komen wel in het boek. Elementen ervan staan erin, maar niet als invloeden. Het voelt allemaal een beetje The Matrix, De Da Vinci Code, Peter Pan...

 

Net zoals Het Amusement stamt De Bondgenoten eerder uit de tijd van je mentale problemen? (Evens leed omstreeks 2013 door een mix van drugs en antidepressiva anderhalf jaar aan een psychose.)

Evens: “Maar dan uit de feestelijke periode van mijn psychose. Voor een psychose komt een manische episode, waar je aan halsbrekende snelheid denkt, rare ideeën krijgt. In mijn geval had ik de indruk dat ik de wereldproblemen ging oplossen en kreeg ik goesting in dingen waar ik nooit aan dacht. Het is een toestand zonder angst. In een depressie worden normale dingen net angstaanjagend, maar manisch denk je dat alles mogelijk is, dat je tot alles in staat bent, al ben je dan nog gelinkt aan de realiteit en bewust van je persoon. Toen ik in mijn psychose terechtkwam, dacht ik dat alles een decor was om mij te testen, een megalomane illusie vol interpretatiewaan waarin alles gecodeerd was voor mij: alles betekent iets anders, zelfs mensen zijn niet wie ze zich voordoen. Dat heeft ook zijn plezante kanten: ik was ervan overtuigd de belangrijkste persoon ter wereld te zijn. Het is te simpel om te zeggen dat het boek over die leuke aspecten gaat, het is ook akelig, bevat veel angst, opboksen tegen grote vijanden. Ik wilde zeker geen klinische, autobiografische casestudie maken, maar me eerder concentreren op die inbeelding, vanuit de poëzie, de schoonheid.”

In welke mate is het boek autobiografisch? De labiele vader-chirurg-filosoof in het verhaal is alleszins niet jouw vader, aan wie je het boek opdraagt: "Voor mijn vader: volledig aanwezig."

Evens: “Die opdracht was onder meer bedoeld om hem uit de wind te zetten. Anders dan de vader in het boek is mijn vader een voorbeeld van redelijkheid en aandacht.”

 

De psychotische vader in het boek geeft toch ook aandacht? Hij maakt van zijn zoon Arthur een project (het beloofde kind). Hij leert hem nuttige dingen (veters strikken, overleven in natuur), maar isoleert hem ook van de wereld.

Evens: “De vader heeft veel tederheid. Dat maakt hem emotioneel interessanter dan een tiran. Maar Arthur moet het spel meespelen om die tederheid te krijgen. Als hij niet in hetzelfde wereldbeeld zit, kunnen ze die band niet hebben. Heel anders dan mijn vader, die is supergeïnteresseerd in de weg die ik zelf kies. De mooie momenten in het boek zijn misschien wel geïnspireerd op hem. Niet iedereen heeft een vader-zoon-affectie beleefd.”

 

Is Arthur nog wel het hoofdpersonage dan?

Evens: “In boek 1 leidt de vader de dans, maar Arthur is wel degelijk het hoofdpersonage in deel 2.”

 

Zit er iets autobiografisch in Arthur?

Evens: “Nee, hij heeft moed en discipline die ik nooit had en nog altijd niet heb. En tolerantie voor isolatie. Hij is op niemand gebaseerd. Tenzij op een klein schrijfseltje van lang geleden, dat ik in een oud notitieboekje terugvond toen ik nog met Het Amusement bezig was, peinzend over hoe ik eventueel ooit zou kunnen spelen met wat ik heb gevoeld en gezien in mijn psychose. Eerst koos ik een foute piste: een verhaallijn die meer leek op de omgeving die ik beleefd had, met die toestanden in Tokio (waar Evens werkte aan een travel book voor Louis Vuitton en zijn psychoseaanval kreeg, n.v.d.r.), die glamoureuze en spectaculaire context, maar dat werkte niet. Het hoofdpersonage werd meteen zeer antipathiek, terwijl je toch met hem moet inzitten. In een schetsboek uit 2012 (tussen De Liefhebbers en Panter, n.v.d.r.) vond ik een paragraaf als soort schrijfoefening over een jongetje dat op school over zijn zomer moet vertellen en een mengeling brengt van normale en avontuurlijke dingen. Dát is mijn hoofdpersonage, wist ik meteen. Dit had niets met psychoses te maken, maar die twee elementen bracht ik bijeen. En situeerde ik op het platteland, een zeer gekaderd leven, want het leven van een kind heeft zijn grenzen: van zijn eigen mogelijkheden, zijn thuis, de school. Er is weinig vrijheid voor een eigen agenda.”

Waarom tekende je de vader zonder gezicht? Als universeel figuur?

Evens: “Als een crashtestdummy. Die anonimiteit creëert afstand, ondanks de tederheid, geen toegang. Net zoals elk kind geen toegang heeft tot de innerlijke wereld van zijn ouders. Pas op latere leeftijd ziet het zijn ouders als personen. De vader is een beetje afwezig en ziet andere zaken dan zijn zoon, zoals bootvluchtelingen in een tekening van Arthur in plaats van de bedoelde Vikings. Het verhaal zit vol contrasten tussen wat je ziet en hoe je het interpreteert. Daartoe is de strip een ideaal medium: de lezer krijgt tijd genoeg om te kijken. In tegenstelling tot een roman of film en zelfs animatie kan de strip iets vertellen met beelden. In films is de snelheid waarmee je kijkt bepaald, als een lopende band. In de strip kan het oog dwalen op een manier die ik als tekenaar kan beïnvloeden, maar niet controleren. Het oog kan ergens blijven hangen, zonder dat de lezer weet of dat mijn opzet was of niet. In een film kun je ook inzoomen op een detail, maar dan is meteen duidelijk dat dit bedoeld is. In de strip kan het toeval helpen de lezer in een lichte staat van paranoia te brengen, om die interpretatiewaan zelf te ervaren en te begrijpen, meegesleept in de beleving.”

 

In het boek maakt de vader ook het contrast tussen de "bondgenoten" en de zogenaamde en verder onzichtbare "bestuurders", als een complete complotdenker.

Evens: “Door mijn psychose-ervaring had ik wel een link tussen mezelf en complottisten, maar pas door het maken van dit boek ben ik gaan opmerken dat psychoten, complotdenkers en kinderen iets gemeen hebben: zij reduceren de complexe wereld tot iets eenvoudigers, iets overzichtelijks, een spel met regels, met goed tegenover slecht. Dat levert een wereldbeeld vol gevaar op, maar dat oplosbaar is. Dat heeft iets geruststellends. Zelfs als een slechterik aan de macht is, zit er toch een ‘volwassene aan het stuur’. De realiteit is echter dat de incompetentie heerst, ook aan de top. Wij hopen als kinderen dat onze leiders de ouders van de wereld zijn, maar niemand heeft echt de controle. Er is niets geruststellends aan.”

 

In het boek ontbreekt een moeder ontbreekt: een handigheidje?

Evens: “Door de moeder, die we toch zien als de grootste beschermer van het kind, uit de weg te ruimen, maak ik dat de lezer zich meteen veel meer zorgen maakt over Arthur. Ook in Panter deed ik dat. Toen mijn ouders het storyboard van De Bondgenoten lazen, waarin nog stond: ‘optie: moeder leeft’, was mijn moeder me dankbaar: ‘Lief dat je het overweegt.’ Helaas, ik heb haar toch van kant gemaakt. (lacht) Ik heb geen moedercomplex, hoor. Je kunt het zelfs een compliment zien: waarom moet de moeder dood? Omdat ze zo belangrijk is.”

 

Personage Anomone heeft wel iets van een pseudomoeder. En iets van een Haddock.

Evens: “Of Hagrid. Een klassiek nevenpersonage in het avonturenverhaal. Het doet me plezier dat je hem als een moeder ziet. Hij blijkt een transgender, maar dat thema speelt geen grote rol in het boek. Ik beslis niet alles, ook het hoofd van lezer maakt een boek mee.”

Waarom heet het boek in het Frans Le Roi Méduse?

Evens: “Met die titel liep ik al lang rond. De kwal is een mooi visueel motief, bijna buitenaards, iets buiten de realiteit, maar toch aanwezig, zoals een moeder die toch nog ergens is. In het Frans suggereert la méduse iets mythisch, iets dromerigs. In het Nederlands klinkt ‘de kwallenkoning’ echter te veel Suske en Wiske. Bij ons is een kwal ook een slijmbal, een klootzak. Ik kwam er niet uit. Tot ik met hulp van Hanco Kolk algauw op de titel De Bondgenoten kwam. Die past goed, drukt de hoop uit dat er hulp komt, dat er volwassen, goede mensen aan het werk zijn, vrienden. Complotisme staat ook voor hoop op een gemeenschap waarin men goed is voor elkaar, waarin men samen tegen iets strijdt, maar die een band schept.”

 

Arthur is hoogsensitief en opvliegend, maar lijkt volwassener dan zijn vader. Hij wil een held zijn, maar is bang dat hij het niet is.

Evens: “Arthur is heel alert voor zijn omgeving. Zijn uitgangspunt is het wereldbeeld van zijn vader, maar hij merkt dingen op die ermee vloeken. Net als zijn vader wil hij orde scheppen in de chaos. De chaos is de vijand.”

 

Terwijl je met het verhaal wil zeggen: laat het los?

Evens: “Ik ben altijd voorzichtig met beweringen over wat mijn boeken willen zeggen. Ik begin vanuit een esthetische drang, niet met een ‘boodschap’. Ik snijd veel concrete onderwerpen aan, maar weet niet wat ik zal denken. Zo merk dat ik dat ik onder het tekenen gedachten krijg die ik niet wist dat ik ze had. Als bijvoorbeeld de vader zijn zoon op de operatietafel legt, voor een tedere, maar clandestiene operatie, maak ik de link met genitale mutilatie van vrouwen. We kunnen ervan uitgaan dat vrouwen in die cultuur daar tegen zijn, maar het is ook mogelijk dat sommige moeders denken dat traditie belangrijk is. Verminking als een soort liefde dus, hoe vreselijk het ook is. Begrip voor iets hebben is iets anders dan het tolereren, maar zo voelde ik toch een link die me deed me nadenken over iets waar ik niet mee bezig ben.”

 

Je bent nog bezig met deel 2, dus het kan nog beïnvloed worden door de respons op deel 1?

Evens: “Ik laat mijn werk lezen door een kleine groep vrienden. Nooit eerder heb ik proeflezers mee laten ‘schrijven’ aan een verhaal. Omdat het zo complex is, om het overzicht te houden. Er zitten veel elementen in die met elkaar verbonden zijn. Dat was niet zo in vorige boeken, die meer vooruit stroomden, minder een machine waren waarin alles verbonden is.”

Krijg je soms inspiratie voor het verhaal vanuit losse tekeningen? Of teken je louter in functie van het verhaal?

Evens: “Scenarist, tekenaar of inkleurder, dat zijn geen aparte entiteiten voor mij. Het verhaal bepaalt hoe ik schrijf, teken en kleur, en dwingt me soms dingen te tekenen die ik (nog) niet beheers. Omdat ik al achttien jaar schilder, heb ik bijvoorbeeld weinig ervaring met lijnwerk en contouren. Maar hier zat ik met veel schema’s, zoals bijvoorbeeld over voeding, en actiescènes die een Kuifje-achtige leesbaarheid moeten hebben. Die kunnen niet zomaar expressionistisch zijn. Ik hou van dat soort grafiek, maar had het nog nooit gedaan. Over zo’n tekening doe ik dan een week, op zoek naar de meest leesbare versie. Uitpuren is een goede manier om details toe te voegen. Mijn typische drukke schilderwerk heeft echter ook een uitpuring in zich. Een silhouet of hoed kan al genoeg zijn om een personage te verbeelden, waardoor er meer plaats is voor detail. Sommige tekeningen lijken druk, maar zijn eigenlijk heel bondig. Voor het eerst heb ik veel tekeningen moeten deleten en zijn er pagina’s gesneuveld door wijzigingen in het verhaal. En soms zou ik personages nog wat expressiever willen maken, maar het boek moet ooit toch naar de drukker. Vijf jaar eraan werken is best veel. Ik stel mezelf geen deadline, maar op een bepaald moment moet ik toch iets in het vooruitzicht stellen. Al zet niemand druk op mij, ook omdat ik geen voorschot vraag. Ik hang niet af van dikke contracten die me dwingen door te werken. Ik leef van mijn illustratiewerk, van mijn royalty’s op strips alleen kan ik niet in Parijs wonen.” (lacht)

 

 

Verkoop je ook eigen werk?

Evens: “Ja, om van te kunnen leven, al houd ik bepaalde prenten omdat ze voor mij persoonlijke waarde hebben. Mijn strips hebben een andere waarde. In tegenstelling tot een illustratie, waarbij ik het aantal dagen werk verreken in de kostprijs, mag een strip zoveel tijd nemen als hij nodig heeft.”

Ben je met ouder worden ook professioneler in het vak gaan staan?

Evens: “Ik heb genoeg fouten gemaakt om ervan te leren. Je doet soms dingen voor je snapt waarom je ze doet. Het wordt wel makkelijker om over het vak te spreken, ik word beter in interviews en expo’s. Daarom begin ik het boek met een materiaalfiche, ten behoeve van de kunststudent: laat je niet afzetten met penselen van 50 euro, voor mij werkt goedkoop materiaal ook heel goed.”

 

Je bent bijna veertig. Wat of wie wil je nog bereiken met je werk?

Evens: “Als ik zou weten hoelang ik nog ga leven... Ik heb één voordeel: ik weet goed wat ik wil en dat ik het kan. Ik heb soms gefantaseerd over animatie maken, maar ik wil geen baas worden van een ploeg. Ik ben niet geïnteresseerd in dingen die me zouden afleiden van strips. Een aanbod van een chique galerie? Waw, maar ik voel dat ze dingen van me zullen vragen die ik niet wil maken. Ik wil geen schilder zijn. Mijn product is niet exposeren. Dat is cool, maar boeken zijn democratischer. En ik wil verhalen vertellen. Dat is het interessante aan dit vak: ik kan vertellend tekenen. In tegenstelling tot een schilder, die vrij is jarenlang dezelfde onderwerpen te gebruiken, moet ik tekenen in functie van wat ik bedacht heb. Ik heb nog geen nieuw verhaal bedacht voor na De Bondgenoten 2, maar dat idee zit ongetwijfeld al in een van mijn oude notitieboekjes.”

De Bondgenoten deel 1 is op 8 februari 2024 als hardcover verschenen bij Oogachtend, telt 288 pagina's en kost 39 euro.