Anthony Pastor

“Er zijn mensen die beweren dat westerns altijd dezelfde herkauwde verhalen zijn. Ik zie het anders. Voor mij is een western net een maagdelijk wit blad waarmee heel veel mogelijk is."

4 juli 2024 Interviews
tekst: Wouter Porteman

 

Montana, eind negentiende eeuw. Twee vluchtelingen, Zachary en Perla, hebben zich elk afzonderlijk verschanst in het vervallen goudmijnwerkersdorpje Promesa. Daar, hoog in de ondergesneeuwde bergen dicht bij de Canadese grens, hopen ze veilig te zijn voor hun achtervolgers. Ook nu zijn de meeste dromen bedrog. Het vreemde duo komt er zichzelf tegen. Ze botsen er op elkaar en vervolgens op al hun vijanden. Het bij Lauwert Uitgeverij verschenen De Vrouw met de Ster is een machtige, ondergesneeuwde western vol geweld, liefde en wraak. Tel daarbij nog eens de fenomenale tekeningen en je hebt een topstrip. We spraken erover met de Franse auteur Anthony Pastor.

 

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen met de meest evidente vraag. De Vrouw met de Ster is een western. Maar dan wel een zonder de gekende verzengende hitte en opwaaiend stof. Het hele album speelt zich af in een ondergesneeuwd landschap. Grafisch en verhaaltechnisch is dat een geweldige keuze, maar waarom heb je die invalshoek gekozen?

Pastor: “Simpel, ik ben dol op sneeuw en de bergen. (lacht) En ik hou vooral van de combinatie ervan. Het creëert grafisch geweldige uitdagingen. Zware sneeuwval zorgt ervoor dat mensen uit hun dagelijks ritme worden gerukt. Het brengt hen onmiddellijk uit hun comfort­zone.”

 

Maar dat doet een echte loden zon toch ook?

Pastor: “Dat klopt. Maar die ben ik gewoon! Ik woon in het diepste zuiden van Frankrijk en we zijn hier op dat vlak wel het een en ander gewoon. Om me in die hete zomers af te koelen, is er trouwens niets beter dan een ijskoude strip te maken.” (lacht)

 

Is sneeuw krachtiger om te tekenen dan zon?

Pastor: “Jazeker! Sneeuw is veel helderder dan de zon. Je hebt veel meer reflectie, mist en beklemming. Je kan er echt de kracht van het wit blad uitspelen, gecombineerd met de ijskoude blauwe inkting. Hoe minder je tekent op zo’n wit blad, hoe sterker je tekening wordt. Je mag nooit de monochromie van zo’n pagina’s onderschatten. Ik vind al die tinten blauw-wit-grijs straffer dan de sepiatinten die ik gebruikt zou hebben bij een klassieke western.”

 

Ondanks de sneeuw is het een echte western. Duels, paarden, sheriffs en de traditionele personages. Alles is aanwezig.

Pastor: “Ik had al lang zin om een western te tekenen. Ik ben al van kinds af aan stapelgek op het genre. Ik heb die liefde zelfs met de paplepel binnengekregen. Mijn vader was een Spanjaard en dol op de spaghetti­westerns die er opgenomen werden. We keken altijd samen. Ook nu nog verslind ik alles in het westerngenre, van films over romans tot strips, het kan niet op! Eigenlijk zijn al mijn andere strips verdoken westerns, alhoewel men ze in het hokje duwt van polar noir (sombere detective- of misdaadstrips, n.v.d.r.). Nu voelde ik me eindelijk klaar om me honderd procent te outen voor de western. De Vrouw met de Ster is een volbloed western, maar dan wel eentje met romantiek, cynisme en flink wat thrillerelementen. Strips zijn trouwens uitermate geschikt om een westernverhaal te vertellen en te tekenen, nog meer dan detectiveromans. Er zijn ontelbare westerns getekend in de klassieke Franco-Belgische en Italiaanse strips, zoals Tex Willer, Blueberry, Buddy Longway, Durango,... Veel meer dan in de Verenigde Staten zelf, waar comics de superheldentoer zijn uitgegaan. De Europese strip heeft het westerngenre op de kaart gezet. Ik had gigantisch veel zin om mijn steentje hieraan bij te dragen. De tweede reden is dat wat er toen gebeurd is in de VS, namelijk de verovering van het Westen, het opportunistisch individualisme en de integratiemoeilijk­heden, vandaag heel erg onze maatschappij bepalen. Daar stond de wieg van wat we vandaag meemaken. De western is hierdoor nog nooit zo hedendaags geweest. Ik gooi die boemerang terug en pomp veel actuele thema’s in de klassieke western van toen. Dat trekt het genre nog meer open. Er zijn mensen die beweren dat westerns altijd dezelfde herkauwde verhalen zijn. Ik zie het anders. Voor mij is een western net een maagdelijk wit blad waarmee heel veel mogelijk is. Je kan er echt alle kanten mee uit. Westerns zijn steeds een geweldig spel tussen scenario, grafiek en geschiedenis. Een derde reden waarom ik een western wou tekenen, is dat het mij het gevoel geeft dat ik op reis ben. Ik voel me direct weer dat kleine jongetje dat het ene na het andere avontuur beleeft.”

 

Ik wil nog eens terugkomen op dat hedendaagse. Is het daarom dat al je personages onder hun klassieke westernclichés een verborgen kantje hebben? De premiejager blijkt een religieus fanaticus te zijn, de Irokees en de stoere trapper zijn homo’s,...

PASTOR: “Klopt. De hele opzet is om een klassieke western te vertellen. De Vrouw met de Ster omhelst alle clichés. Een vluchteling die achterna gezeten wordt door een sheriff, duels, een goudmijn, noem maar op. Ik heb de klassieke structuur behouden, maar ik heb alle personages psychologische diepgang gegeven waardoor ze de ééndimensionaliteit overstijgen. Hierdoor kunnen de lezers zich beter inleven in de personages, of zelfs zichzelf erin herkennen. Het maakt de karakters veel menselijker. In mijn strips stuwen de personages de strip vooruit. Niet de feiten, maar de personages zijn de echte motor van het verhaal. Ik heb al hun karakters van tevoren helemaal uitgeschreven. Veel van wat me zelf bezighoudt, verwerk ik in hun psychologie. Dat is essentieel voor me. Een strip tekenen, duurt bijna twee jaar en zij zijn mijn reisgezellen. Hun karakters moeten me al die tijd kunnen blijven boeien en stimuleren. Bovendien heb ik er hier voor gekozen om hun ware aard pas diep in het verhaal naar boven te laten komen. Maar wie de strip herleest, moet de subtiele gebaren of soms intieme uitspraken van hen al herkennen van bij het begin. Het moet allemaal consistent zijn en blijven. Vandaar dat een goede voorbereiding essentieel is.”

 

De Vrouw met de Ster heb je ingedeeld in drie stevige hoofdstukken. Elk hoofdstuk is eigenlijk een apart verhaal. Het eerste deel is veeleer de strijd van een man tegen de natuurelementen en zijn strijd tegen zijn mentale demonen. Het tweede is een huis clos met twee personages die elkaar desondanks vinden en het derde is een heuse thriller in diezelfde besloten omgeving. Was het initieel de bedoeling om drie aparte strips te maken?

Pastor: (lacht) “Het is de eerste keer dat iemand de strip zo bekijkt. Het klopt ergens wel, maar voor mij voelde het heel juist en organisch aan. Ik wou starten met een simpele sobere insteek. Eén persoon die vlucht voor de natuur, zijn vijanden en zichzelf. Daarna komt er een personage bij en komen we in een huis clos door de sneeuw en de desolate omgeving om uiteindelijk toe te werken naar een grote finale. Het scenario is voor mij niet het allerbelangrijkste, het ritme wel. Ik wou tijd en ruimte nemen om alles te vertellen en de lezers echt vertrouwd te maken met de verschillende personages. Over Zachary en Perla valt er het meest te vertellen, dus die kwamen eerst. Ik wou echt alle tijd nemen.”

 

Daar ben je alleszins heel goed in geslaagd. De Vrouw met de Ster is een dik album dat enorm vlot leest, maar waarin de actie en gedachten fel zijn opgesplitst in verschillende prenten. Het is bijna een manga. In het begin een trage manga, zoals Jiro Taniguchi’s werk, en op het eind een heuse actie­manga.

Pastor: “Die vergelijking is goed gevonden. Manga is een medium dat per uitstek speelt met de tijd. In de Franco-Belgische strips comprimeren we alles naar die 48 pagina’s. Ik heb mijn verhaal verspreid over 264 pagina’s. Geregeld paste ik een groter prentje in of gebruikte ik een voice-over. Ik herhaalde ook bedenkingen in een ellipsachtige aanpak waardoor ik die leegtes net weer invul. Hierdoor haal je het tempo uit het verhaal en laat je alles meer bezinken bij de lezer. Mijn bedoeling was echt om met die tijd te spelen en elk moment zijn waarde te geven. Nogmaals, een strip maken, duurt lang. Ik vind dergelijke zaken, zoals die ellipsen uitwerken, heel boeiend en motiverend voor mezelf. Een van die ellipsen is de mentale verwerking van Zachary van zijn vader. Dat trauma kan je niet in één keer lossen, anders wordt de lezer plots oververzadigd. Je moet dit druppels­gewijs lossen om zo de aandacht van de lezer te pakken. Bovendien moet dit alles nog eens heel consistent zijn. Ik vind dit enorm tof om uit te werken.”

Je neemt je tijd zowel in de actie als in de romantiek. Hoe werk je eigenlijk? Heb je alles vooraf gedetailleerd uitgeschreven of werk je zoals Manu Larcenet in Blast die losjes van sleutelscène naar sleutelscène tekende?

Pastor: “Het eerste! Ik heb eerst een korte synopsis geschreven. Daarna heb ik de karakters en de visualisatie van de personages heel gedetailleerd uitgewerkt. Vervolgens heb ik een uitgebreide samenvatting van het verhaal geschreven. Links en rechts noteerde ik er hier al wat dialogen bij. Vervolgens heb ik de hele strip in een storyboard verwerkt. Ik had immers al heel snel zin om te tekenen en me te laten opslorpen door het verhaal. Elke pagina schetste ik uit. Er stonden ongeveer 4 strippagina’s op een bladzijde van mijn schriftje. Daarnaast noteerde ik ideetjes voor mogelijke dialogen. In een apart boekje werkte ik die flarden uit tot echte dialogen. Het grote voordeel om zowel scenarist als tekenaar te zijn, is dat ik al die fases door elkaar liet lopen. Het zorgde voor afwisseling. Ik weet vandaag echt niet meer wat er het eerst kwam. Een dialoog, een grafisch beeld of een pagina­opbouw. Dat liep heel organisch door elkaar in de opbouwfase. Daarna werd het anders. Een keer het storyboard volledig klaar was, heb ik alles uitgeschetst en in zijn definitieve plooi gegoten.”

 

Ik wil nog eens terugkomen op de drie hoofdstukken. Drie verschillende aanpakken, drie verschillende ritmes en toch beheers je ze alle drie super. Was er een hoofdstuk wat je meer lag dan een ander?

Pastor: (verrast) “Nee. Ik heb aan elk hoofdstuk met evenveel plezier gewerkt. Ik heb wel enkele lievelings­scènes, zoals die pagina’s waar Zack en Perla elkaars wonden verzorgen. Ik vond die opbouw heel origineel en toch intiem. Daar was ik heel blij mee. Aan de heel andere kant van het spectrum tekende ik heel graag de actiescènes op het einde van het verhaal. Gewoon knallen! Het leuke in De Vrouw met de Ster was net die afwisseling. Ik kon voortdurend wisselen tussen rust en actie. Het ene moment tekende ik een den in de mist of een paard dat door een sneeuwstorm ploetert. Op het andere moment gooide ik me op een geweerschot dat een arm doorboort waardoor die persoon luid kermend achterover valt. Het is me allemaal om de emotie te doen. Soms is die stilzwijgend of melancholisch. Soms net heel explosief.”

 

Het is een huis clos in een ondergesneeuwd verlaten mijnwerkersdorpje. Heb je de hele setting vooraf uitgetekend?

Pastor: “Natuurlijk! Ik heb een gedetailleerd plan getekend van het dorp. Het is een simpele opzet, maar alles moest juist zijn. Ik wist hoe elke hut eruitzag en hoe hij ingepland staat op de kaart. Ook de omgeving is gedetailleerd in kaart gebracht. Als je van het oosten kijkt naar de kerk wist ik welke berg je ziet of hoe hoog de dennen er zijn. Op dat plan heb ik dan mijn personages gezet. Steeds was ik bewust in welke richting ze keken, renden of schoten. Als je dat niet doet, merkt een lezer al snel dat er iets niet klopt. Je kijkt verwonderd, maar dat is effectief zo. Je voelt dit als lezer bijna instinctief aan. Bij elke setting heb ik de weersomstandigheden erbij gezet. Soms brak de zon er even door. Dan is het belangrijk om te weten of de zon in hun ogen schijnt of hoe de schaduwen vallen. (stilte) Natuurlijk is er steeds een grafische component. Soms heb ik de zonne­stralen wat lager of hoger gezet om het dramatisch of emotioneel effect te verhogen. Maar niet in dergelijke mate dat de richting niet meer klopte. Niets is aan het toeval overgelaten. Hetzelfde geldt voor de kledij, de wapens en de omgeving. Het moet ook historisch juist zijn. Ik wou mijn lezers en mezelf niet bedriegen. Je kan ook niet anders. De menselijke verbeeldingskracht is beperkt. Mocht ik dit allemaal niet doen, dan was ik er zeker van dat ik landschappen of houdingen zou tekenen uit esthetische overwegingen of zelfs puur omwille van het gemak. Je weet wel. Hier horen nog wat ondergesneeuwde dennen bij en hupsakee, klaar is Kees! Vraag aan elke tekenaar om een rotspartij te tekenen. Iedereen valt terug op zijn trucjes en zal gemakkelijk dezelfde rotsen tekenen. Meer nog. Iedereen wil op zijn manier wat orde brengen in de natuur. Ik daag mezelf continu uit hoe die rotsen er vanaf dit standpunt en met die lichtinval eruitzien. Het zorgt voor een extra dimensie en verhoogd realisme. Ik vind decors heel belangrijk. Mijn wortels liggen in het theater. Ik deed er decors en de mise-en-scène. Als regisseur moet alles kloppen. Dat is ook vandaag mijn ding. Een western is heel theatraal boordevol tragiek en drama. Ook daarom ligt het genre me zo goed.”

 

De ondergesneeuwde tunnel is een geweldige twist in het verhaal. Wat was er eerst? Het idee voor de tunnel of die van de sneeuw

Pastor: “Uiteraard de sneeuw. Het basisidee was dat twee mensen die niets met elkaar gemeen hadden, elkaar ontmoeten in een verlaten plaats die afgesloten wordt van de buitenwereld door de sneeuw. Ze wilden beiden vluchten naar Canada, maar de extreme weersomstandigheden verhinderden dat. Al de rest is erbij gekomen.”

 

Waarom heb je een strooien pop gekozen om de nachtmerries van Zack te verpersoonlijken?

Pastor: “Die pop staat voor de breekbaarheid. De kindertijd. Dit type pop kan je ook gemakkelijk uit elkaar scheuren waardoor je beelden veel krachtiger worden. Ik vind het een mooie metafoor. Een western bulkt doorgaans van het geweld. Ik heb het daar soms moeilijk mee. Ik wil echt niet genieten van dergelijke scènes en ik hoop werkelijk dat mijn lezers merken dat ik daar niet van geniet. Ik zoek wel steeds naar de esthetische kant van dat geweld. Een gat in een hoofd kan ook grafisch mooi in beeld gebracht worden. Ik toon enkel wat moet getoond worden. Kort en krachtig. Ik hou er niet van om er veel stroop rond te smeren en iemand te laten sterven over een hele bladzijde.”

Mag ik je feliciteren met de keuze voor de naam van het vervallen mijndorpje, Promesa. Een gehuchtje gebouwd op beloftes waar hemel en hel samenkomen.

Pastor: “Dank je. Het kon geen andere naam hebben.” (lacht)

 

De voorgeschiedenis van Promesa is een strip op zijn eigen. Je haalt het bijna laconiek aan. Het bergdorpje lag naast een onrendabele goudmijn die de kierewiete Mexicaanse dorpspastoor dan nog eens opgeblazen heeft met een deel van de dorpelingen nog vast in de mijn. Van de weeromstuit vermoordde de rest van de inwoners elkaar. Hemel en hel. Was het bedoeling om ooit het dorp als onderwerp te hebben in plaats van Zack en Perla?

Pastor: “Als ik een strip schrijf, is het belangrijk dat ik de hele geschiedenis ken van alle personages, en hier dus ook van Promesa. Sommige gegevens verwerk ik in het uiteindelijke verhaal. Andere niet. Ik heb bijvoorbeeld maar lichtjes de vertroebelde relatie tussen Zachary en zijn vader benut. Had ik alle informatie in de strip gebruikt, dan zou het evenwicht zoek zijn geraakt. Voor mezelf heb ik die extra informatie nodig om me helemaal in te leven in de personages. Het is dan mijn keuze om maar een moment van hun leven te verstrippen.”

 

Toen ik de strip herlas, had ik plots het gevoel om een moderne, winterse versie van Blueberry’s De Mijn van Prosit en Het Spook van de Goudmijn te lezen. Ook die westerns zijn een huis clos vol wraak, spanning en rancune. De titel De Vrouw met de Ster zou zomaar een Blueberry-titel kunnen zijn.

Pastor: (lacht) “Dat tweeluik is een van mijn favioriete strips. Jean Giraud was toen op het toppunt van zijn kunnen en die strips zijn een onuitputtelijke bron voor me. Ik ben nu bezig met een nieuwe western en zijn albums liggen hier op de grond opengeplooid.” (lacht)

 

Op een bepaald moment zitten Perla en Zack vast in een grot ergens tussen aarde en licht. Het deed me denken aan het gelijknamige Thorgal-album, maar dan de ijskoude versie ervan.

Pastor: “Er zijn verschillende strips waarin een grot voorkomt, maar je hebt het ook nu weer bijna correct geraden. Ik ben zwaar fan van drie tekenaars, namelijk Jean Giraud, Jacques Tardi en Grzegorz Rosinski. Ik ben vooral gek op het album Wolvin, waarin een hoogzwangere Aaricia door Thorgal in een grot achter­gelaten wordt en waar ze samen met een wolvin bevalt. Het hele idee van twee mensen die vastzitten in een grot komt uit Wolvin. Ik heb die scènes in de grot ettelijke keren herlezen en bekeken. We hebben het al even gehad over Giraud en Rosinski, maar ook Tardi is een van die tekenaars die de Franco-Belgische strip een heel nieuwe dimensie heeft gegeven. Ik blijf leren uit zijn albums. Tardi inkt heel dynamisch. Ik kleur nu direct in, zoals de meeste tekenaars van graphic novels. Mijn contouren zijn een combinatie van verschillende penseeldiktes en kleuren. Dat zorgt voor een heel aparte dynamiek.”

 

Hoe moet ik die inkting praktisch zien?

Pastor: “Een inkting is nooit honderd procent in dezelfde kleur en nooit even dik. Als een personage met zijn linker gezichtshelft in de zon staat, is die contour lichter en dunner dan aan zijn schaduwkant. Ik speel volop met de vochtigheid van mijn penseel. Ik kleur mijn personages op een hele pagina door elkaar in. Ik begin met overal de fijnste lijnen te schilderen, zoals de ogen. Ik heb dan ook het meeste verf in mijn penseel waardoor die lijnen harder gekleurd zijn. Dan doop ik mijn penseel weer in het water en ga dan verder. Enzovoort. Op het eind is mijn verf zo verdund en mijn penseelpunt zo verbreed dat ik een ander effect krijg. De lichtste delen kleur ik dus als laatste in. Ik gebruik eigenlijk maar twee kleuren. Een donkerblauw met wat groen doorgemengd die ik gebruik om te inkten. Zoals ik daarnet zei, wordt die kleur steeds lichter naarmate ik mijn penseel natter maak. Het tweede kleur is datzelfde blauw, maar dan met iets meer groen erin. Het is subtiel, maar toch voldoende verschillend voor me. Die kleur gebruik ik voor de achtergronden. De nachtmerries zijn geschilderd in rode aardetinten. Dit vond ik een mooi effect hebben tegenover de ijskoude blauwtinten. Voor ik begin te schilderen, heb ik in mijn hoofd een heel duidelijk beeld welke delen van het prentje wit blijven en welke donkerder ingekleurd moeten worden. Giraud deed net hetzelfde met zijn arceringen. Ik ga de witte kant op. Hij werkte naar het donker. Achteraf versterkte de inkleuring nog die donkere arceringen.”

 

Heel opvallend zijn ook de kleine penseelstreekjes waardoor je opvallend veel details legt in de kledij van de personages. Een bontjas komt zo tot leven.

Pastor: “Dat klopt. Ik geef er zo een extra dynamiek aan. Als ik een houtblok teken, moet je als lezer zien dat het een houtblok is. Je moet het als het ware kunnen ruiken. Ik hou niet van tekenaars die er zich snel vanaf maken. Ik ben gek op die kleine details. Als Zachary beweegt, kan ik door die kleine streepjes extra dynamiek toevoegen. Sommigen gebruiken hiervoor nog bewegingsstreepjes. Bij mij zit de beweging in de kleren die ik schilder. Ook met wolken of bomen kan je hetzelfde doen. Je kan de wind zo laten zien. Ook dit heb ik geleerd van Tardi. Hij slaagt er zo in om beweging te stoppen in dode voorwerpen.”

Schetsen en personagestudies.

 

 

Personen die op de voorgrond staan, hebben een contourinkting. Alles op de achtergrond is vager, bijna impressionistisch geschilderd.

Pastor:  “Dat klopt. Ik hou ook van die vaagheid. Zeker als het sneeuwt, neigen mijn tekeningen naar het impressionisme. Soms zelfs naar het pointillisme. Ik ben een fan van Vincent van Gogh en bij uitbreiding de hele school van de impressionisten van begin twintigste eeuw. Op dat moment waren ze nog figuratief. Ze zochten toen echt nog hun weg. Net zoals bij mij op de pagina’s wanneer Zachary zijn nachtmerries heeft. Dit is mijn poging tot expressionisme. Ik laaf me volop aan de pure schilderkunst. Daar leer ik heel veel uit. Ik haal er steeds ideeën uit om nog meer emotie en sfeer in mijn tekeningen te kunnen stoppen.”

 

Zijn de pagina’s eigenlijk op ware grootte afgedrukt?

Pastor: “Bijna. Ze zijn maar een beetje verkleind. Ik heb dit album klein getekend. Voor de western die ik nu teken, ben ik overgestopt naar een groter formaat, bijna A3. Ik kan me er beter op uitleven. Ik heb dik tien jaar digitaal getekend. Ik was er meteen aan verknocht, want het is eigenlijk heel gemakkelijk om je verhaal en tekeningen bij te sturen en te veranderen zonder veel tijdverlies. Sindsdien weet ik veel beter hoe je de structuur van een stripverhaal opbouwt en ben ik steeds meer beginnen te tekenen op papier. Als je wat ervaren bent, is al dat digitaal gedoe niet echt een tijdswinst meer. Als je je tekeningen goed voorbereidt, win je tijd. Met digitaal te tekenen, vergaloppeer je je soms. Het is heel verleidelijk om er meteen in te vliegen, want je kan het toch later gemakkelijk wijzigen. Nu ik meteen mijn tekeningen schilder, ga ik eigenlijk opvallend snel vooruit. Voorbereiding is en blijft wel de sleutel. Toen ik digitaal tekende, schetste ik nauwelijks pagina’s uit. Nu schets ik alles uit en teken het vervolgens heel gedetailleerd uit in potlood. Daarna leg ik het op de lichtbak met mijn papier erover en begin ik te schilderen. Zo vermijd ik dat de potloodlijnen zichtbaar worden onder de aquarelinkleuring. Ik sluit echter niet uit dat ik ooit terug ga naar het digitale. Ik blijf zoeken naar de optimale beleving voor mezelf en momenteel is dat old school met het klassieke penseel. Vandaag ben ik hier supertevreden over, want net doordat ik nog artisanaal schilder, vallen mijn tekeningen extra op in de overvloed van digitale tekeningen. Ik ben er zeker van dat ook de striplezers dit waarderen.”

 

Ik heb enorm genoten van De Vrouw met de Ster, maar eerlijk is eerlijk. Het was mijn eerste kennismaking met je werk. Er zijn in het Frans al verschillende strips van je verschenen. Welke moet dringend vertaald worden? Of moeten we gewoon wachten op je nieuwe western?

Pastor: “Nee hoor, vertaal ze maar allemaal. (lacht) Lauwert Uitgeverij brengt trouwens nog een Nederlandstalige versie uit van het tweeluik Le Sentier des Reines. Dit is ongetwijfeld het begin van een mooi verhaal.”

 

De Vrouw met de Ster verscheen eind juni 2024 bij Lauwert Uitgeverij. het album telt 264 pagina's, hardcover, 34,95 euro.

Bovenstaand interview zit als gratis bijlage bij het album. Principieel herplaatsen we geen interviews van derden op onze website. Deze uitzondering komt door het feit dat onze eigen medewerker Wouter Porteman het interview heeft afgelegd waardoor een overeenkomst met Lauwert Uitgeverij tot deze online publicatie heeft geleid.