De Ballade van Soldaat Odawaa en andere loopgravenstrips

28 september 2024 De Makers

Bij Lauwert Uitgeverij verscheen het one-shot De Ballade van Soldaat Odawaa, een verhaal van veteraan Christian Rossi en zijn schrijvende luitenant Cédric Apikian dat zich afspeelt in 1915, tijdens de Eerste Wereldoorlog, en tussen de loopgraven. Een voorstelling van het album lees je hieronder. We blijven ook nog even hangen bij andere strips van tekenaar Rossi. En we duiken zelf de loopgraven in voor een rondje klassiekers en nieuwere albums.

 

"Hoe kunnen troepen gemobiliseerd worden als het moreel laag is en de gruwel van de strijd op til is? Een kapitein van het Canadese contingent, in februari 1915 met spoed naar Frankrijk gestuurd, vormt een commando van indiaanse sluipschutters, waaronder de befaamde soldaat Odawaa, bijgenaamd Tomahawk. Zijn bovenmenselijke wapenfeiten en ongekende gewelddadigheid zorgen al snel voor paniek onder de vijand."

Dat is de samenvatting van het verhaal dat leest als een western tussen de loopgraven, met een jacht door én op een geduchte scherpschutter. Cédric Apikian debuteert ermee als scenarist. Hij regisseerde tevoren de kortfilm Where the Indian Lies en is een tv-journalist voor PifPafPoum, een programma over strips. Hij baseerde zijn verhaal op ware gebeurtenissen. de Odawaa zijn een bestaande stam indianen, sorry, "native Americans", die in streken in de Amerikaanse staten Oklahoma en Michigan en het Canadese Ontario wonen. Bij opzoekingen voor zijn kortfilm, die ook al de allures van een western had, stuitte zijn vrouw op het feit dat er ook native Americans aan de Eerste Wereldoorlog deelnamen als snipers. Apikian: "Ik verdiepte me in het onderwerp en stuitte op de Canadese held Francis 'Peggy' Pegahmagabow, die als scherpschutter meer dan driehonderd doelwitten op zijn naam had staan. Het duurde niet lang voordat ik een speelfilm over dit onderwerp had geschreven. Tegelijkertijd had mijn vader in de kelder van een winkel die hij in Marseille had gekocht, brieven van loopgraafsoldaten gevonden. Dat maakte veel indruk op me. De brieven, plus de indianen, vormden de basis van Odawaa."

 

Scherpschutter in Ieper en Passendale

Francis Pegahmagabow (1891-1952) was de meest gedecoreerde soldaat van indiaanse afkomst in het Canadese leger. Hij was ook de meest efficiënte scherpschutter tijdens de Eerste Wereldoorlog. Scenarist Apikian onderschat hem dan nog, want in werkelijkheid zou hij 378 Duitsers hebben neergeschoten en een driehonderdtal hebben gevangengenomen. Hij werd samen met de eerste Canadese troepen, waarvoor hij vrijwillig in dienst trad, naar Europa gezonden.

In april 1915 vocht hij mee in de Tweede Slag om Ieper, waar de Duitsers voor het eerst aan het Westfront chloorgas hebben ingezet. Tijdens die slag vestigde hij zijn reputatie als scherpschutter en verkenner. Hij kreeg ook promotie en werd lance corporal, een rang onder die van korporaal. Zijn bataljon nam vervolgens deel aan de Slag aan de Somme in 1916, waar hij gewond raakte aan zijn linkerbeen. Terug in België kreeg de intussen tot korporaal gepromoveerde Pegahmagabow de taak om mee een aanval te lanceren op Passendale. bij de Tweede Slag om Passendale. Hij speelde een belangrijke rol als verbindingsofficier tussen de eenheden en een bataljon op de flanken. Toen versterkingen voor het bataljon verloren liepen, gidste Pegahmagabow ze naar hun verwachte plek. Ook tijdens het Honderddagenoffensief in 1918 onderscheidde hij zich door een Duitse aanval in d loopgraven af te slaan. Zijn door de Duitsers omsingelde compagnie zat bijna zonder munitie en was duidelijk in gevaar. Pegahmagabow begaf zich manmoedig tussen zwaar machinegeweervuur in het niemandsland tussen de loopgraven en kwam terug met voldoende munitie. Hij nam zelf deel aan de tegenaanvallen.

Hij diende bijna de hele oorlog en kreeg drie medailles en andere erkentelijkheden. Na de oorlog werd hij net als zijn vader en grootvader stamhoofd van de Parry Island Band. Hij verbande echter personen met gemengde rassen uit het reservaat. In 1924 raakte hij herverkozen, maar door een interne machtsstrijd nam hij ontslag. Hij ontpopte zich vervolgens tot politieke activist, maar kreeg ook weer te maken met interne onenigheid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij als bewaker voor een munitiebedrijf in Ontario en was een sergeant-majoor in d lokale militie.

Filmscenario wordt stripverhaal

Apikian baseerde zich op veel historische elementen over Canadese indianen in de oorlog, maar in de eerste plaats is De Ballade van Soldaat Odawaa een geromantiseerd verhaal, een thriller pur sang. "Ik wilde er geen biografie of pure historische reconstructie van maken. Het is in dit geval meer geoorloofd voor een afstammeling van een indiaan om over zijn voorouders te praten dan voor mij om dat te doen. Ik heb deze personages gebruikt om ze bekend te maken, maar vooral om een fictief verhaal te creëren. (...) De personages zijn echt en ik heb ze gebruikt om Odawaa te creëren. Hoe schakel je over van actie naar een soort propaganda? Als je een verhaal schrijft, zijn er dingen om je heen gaande, de angst voor het onbekende, voor wat van elders komt, het is heel actueel. Het speelde een rol bij het opbouwen van mijn personages, vooral bij kapitein Keating, het hoofd van de indiaanse sluipschutters, die hen gebruikt maar er niet mee vecht."

Hoewel zijn scenario was bedoeld om er een film van te maken, zou dat jarenlang duren. Een stripverhaal leek hem sneller om te maken. "Ik begon contact op te nemen met uitgevers die me vroegen welke tekenaar ik graag zou willen hebben. Ik zei Christian Rossi omdat een pagina van hem in Deadline me deed huiveren, en omwille van zijn poëzie, zijn hardheid. En ik ken zijn werk. Ik kreeg te horen dat ik moest stoppen met dromen, dat ik Rossi niet zou krijgen. Toen, nadat ik een besluit had genomen, kreeg ik de kans om hem te ontmoeten en hem mijn scenario te laten zien. We spraken over het programma dat ik voor de tv maakte. Hij las het scenario, de hele film. Toen hij hoorde dat hij mocht meewerken, zei hij ja, en dat hij nog nooit zo'n oorlogsverhaal had getekend. Daarna groeide het vertrouwen en tekende hij de eerste schetsen. Op een dag vroeg hij me of ik Hugo Pratts De Kelten kende. De timing kon niet beter zijn. Het is een van de drie of vier strips waar ik dol op ben."

Rossi begon er eind januari 2018 aan. Het einde, de laatste pagina, werd nog aangepast, evenals bepaalde scènes, de lengte van de dialogen en diverse details. Voor de vele documentatie deed Apikian een beroep op Jean-Pierre Verney, die nog heeft samengewerkt met Jacques Tardi voor diens stripklassieker Loopgravenoorlog. "Ik heb zoveel mogelijk onderzoek gedaan en de archieven doorgespit. Er waren echter enkele belangrijke punten waarvoor ik me tot Verney wendde. Bijvoorbeeld voor de verstikkende gasgranaten. Je kunt je voorstellen dat het testprototypes waren die in het album werden gebruikt, maar ze komen in werkelijkheid een beetje na mijn verhaal. Ten tweede, Hitlers rang in die tijd, toen hij korporaal was geworden, en de nummers van de Duitse regimenten op de pinhelmen die tijdens de oorlog verdwenen. Toen ik het niet wist, vroeg ik het aan Jean-Pierre."

Voor de inkleuring, door Walter en Rossi, gaf Apikian instructies zoals hij die als regisseur zou geven aan zijn artdirector. De kleuren van de filmaffiches van Saving Private Ryan en Valhalla Rising moesten de basis vormen, met alle tinten die hij in gedachten had: groen, grijs, modder,...

De samenwerking met Rossi beviel de scenarist. In die mate zelfs dat afhankelijk van de verkoop van De Ballade van Soldaat Odawaa hij een prequel voorzag, waarin hij meer zou vertellen over het gedeelte in Canada dat zich vóór de oorlog afspeelde en met de Canadese Mounties en zo. De Franse uitgave dateert van 2019 en voorlopig is dat project niet gepland.

De Soldaat van Odawaa, door Christian Rossi en Cédric Apikian, verscheen op 23 september 2024 bij Lauwert Uitgeverij. Het album in hardcover telt 88 pagina's en kost 25,95 euro.

Bron voor de citaten: www.ligneclaire.info

Westerns, thrillers en een polemiek

Christian Rossi is van vele markten thuis, al spreken zijn westerns het meest tot de verbeelding. We stellen je zeven albums en reeksen van hem voor. Andere albums van hem zullen in andere overzichten voorkomen.

Jim Cutlass (met scenaristen Jean-Michel Charlier en Jean Giraud, Oberon / Casterman, 7 delen, deel 1 getekend door Jean Giraud, 1980-1999, Frans integrale in 2023)

Jim Cutlass is een voormalig Noordelijk officier die na de Amerikaanse Burgeroorlog een katoenplantage in het zuiden erft. Hij is tegen slavenhandel en moet het aldaar opnemen tegen onder meer de Ku Klux Klan. Maar er lopen daar ook extremisten rond die de blanken willen uitroeien, en er zijn heksen, en zombies... Jim Cutlass zag tien jaar na een afgerond kort verhaal voor een westernspecial van het stripblad Pilote (dat door Jean Giraud en Jean-Michel Charlier werd uitgewerkt naar een albumwaardig verhaal) een tweede leven die een reeks van zeven delen opleverde. 

De Lotgevallen van Julius Antoine (met scenarist Serge Le Tendre, Dendros / Arboris, 3 delen, 1985-1990, Franse integrale in 2009)

Julius Antoine is een wat ernstige en introverte man. Zijn nieuwe vriendin plaagt hem met zijn belangstelling voor jonge meisjes, té jonge meisjes. Op bezoek bij vrienden van zijn vriendin, maakt hij kennis met hun dochter Lea. Ze is vijftien en Julius moet zijn neigingen in bedwang houden. Wanneer hij wordt gevraagd om een weekend op Lea te babysitten, grijpt hij die kans met beide handen aan. Als ze dood wordt aangetroffen, is Julius verdachte nummer één.

In de daaropvolgende verhalen leren we meer over zijn ouders, te beginnen met het schrikbewind van zijn moeder met wie hij alle contact verbrak Wanneer zijn moeder op sterven ligt, wordt hij bij haar uitgenodigd. De sfeer is er verstikkend. En opnieuw wordt hij in de boeien geslagen... In deel 3 gaat hij op zoek naar zijn vader in Afrika. Hij werd na de oorlog beticht van collaboratie en liet zijn gezin in de steek om met zijn minnares naar het zwarte continent te vertrekken. Julius wil zijn vaders onschuld bewijzen en reist naar Afrika. Een jonge schrijfster ziet in hem een goed onderwerp en reist mee.

Vooral Lea, het eerste deel, is een thriller van formaat met een wrange ondertoon van pedofilie.

De Cyclus van de Twee Horizonten (met scenarist Pierre Makyo, Blitz, 3 delen, 1991-1995, Frans integrale in 1995)

Praag, winter 1988. Professor Mirliade introduceert een groep studenten in de geheimen van gene zijde... Een van hen, Jordan, een briljante student, bevindt zich al snel in het middelpunt van onverklaarbare fenomenen. Twee van zijn vrienden, slachtoffers van afwijkende zwangerschappen, baren kinderen die monsterlijke kolossen worden die geprogrammeerd zijn om hem te doden... Wie zijn deze wezens? Wat is die zwarte parel die in zijn dromen rondwaart? Dit zijn de vragen die de sleutel vormen tot de Cyclus van Twee Horizonnen...

W.E.S.T. (met scenarist Xavier Dorison en Fabien Nury, Dargaud, 6 delen, 2003-2011, drie Franse bundelingen en één integrale)

Het Weird Enforcement Special Team (W.E.S.T.) bestaat uit vier mannen die niets met elkaar gemeen hebben. Afzonderlijk zijn ze gevaarlijk, samen zijn ze oncontroleerbaar. En toch vormen ze een team dat opereert van het Witte Huis tot de achterbuurten van New York en het door de Amerikanen bezette Cuba. Occulte samenzweerders, bovennatuurlijke verschijnselen, weirdo's en ander onheil worden een halt toegeroepen door W.E.S.T. Bruno Brazils Commando Kaaiman meets The X-Files in westernstijl.

Deadline (met scenarist Laurent-Frédéric Bollée, Glénat, 2014)

Uit onze bespreking: "Wat eruitziet als een westernthriller die zich afspeelt in de tragische periode van de Amerikaanse burgeroorlog, verschuilt onder zijn verpakking een unieke kijk op de diepste zielenroerselen van een gekwetste man in een wrede oorlogstijd. Het verhaal is op zich eigenlijk vrij eenvoudig . Een jongen komt aan in het beruchtste gevangenkamp van de Zuidelijken in de Amerikaanse burgeroorlog: Andersonville. Voor een grappiger benadering van dit fenomeen verwijzen we je graag naar het album uit de reeks De Blauwbloezen, meerbepaald het album De Nor van Robertsonville.

Dit album verhaalt echter de gruwelijke realiteit van dit concentratiekamp avant la lettre. Doorheen het kamp loopt namelijk een lijn, de Deadline, waar de gevangenen best niet in de buurt van komen of ze worden koudweg afgeknald. Soms is het zelfs niet nodig om dicht bij de lijn te komen om een kogel te krijgen! Gewoon pech hebben volstaat. In deze hel raakt de jonge bewaker gefascineerd, en verliefd, op een imposante zwarte gevangene. Nochtans vermoordde een stel ontsnapte slaven zijn familie! Als dilemma in een homofobe, racistische wereld kan dit tellen. Dat dit enkel op een tragedie kan uitlopen laat zich raden, maar op welke manier en in welke omstandigheden laten we je zelf ontdekken."

XIII Mystery 9 (met scenarist Matz, Dargaud, deel 9 uit 2015 van 14-delige reeks, 2008-2024)

Uit onze bespreking: "Een van de vele dodelijke vrouwen die Xlll alias (onder meer) Jason MacLane tegenkwam, was Felicity Brown. Zij speelde geen hoofdrol, maar als er problemen waren, was de kans groot dat Felicity in de buurt was. De eerste keer dat ze een gevaarlijke rol speelde, was in het tweede album, Waar de Indiaan Gaat. Vervolgens dook ze in het Zuid-Amerikaanse, fictieve land Costa Verde op in deel 9, Voor Maria. Toen was ze opgeklommen tot geliefde van de plaatselijke dictator. In de daaropvolgende albums kwam ze steeds vaker voor. Het duo Christian Rossi en Matz vertelt een flink deel van het levensverhaal van deze charmante kat met de negen levens. Wat gebeurde er tussen de periode dat we haar de eerste keer zagen tot haar verschijning in Costa Verde? Over die vraag buigt het nieuw samengestelde duo zich."

Niala (met scenarist Jean-Christophe Deveney, Glénat, 2021)

Dit album met zes korte verhalen raakte niet vertaald en kende een bewogen lancering. Nog voor het album in de winkels raakte, werd uitgeverij Glénat namelijk verweten seksistisch, racistisch en vrouwonvriendelijk te zijn. Het personage in de strip is een zwarte vrouw die in de Afrikaanse jungle als Tarzan leeft en is opgegroeid tussen de bonobo's waar ze wijze lessen leerde. Ze krijgt te maken met westerse kolonialen, geestelijken, avonturiers en avonturiersters waarbij Niala ze zou verzekeren van pleziertjes als beloning voor hun gevaarlijke reizen, maar die tegelijk een oplossing bieden voor onderlinge verschillen en vooroordelen. Zo luidde het toch in de oorspronkelijke voorstelling van het album op de site van Glénat en talloze verkoopsites.

Een twitteraar stoorde zich aan die voorstelling. Hij vond het een herneming van principes uit racistisch geachte stripverhalen uit de jaren 1950 en dat Niala volgens hem herleidt wordt naar een seksobject dat fetisjisme en seksisme in de hand helpt. Dat leidde naar een petitie die verzocht het album te cancelen. Glénat antwoordde daarop door te stellen dat niet de heldin, maar de kolonisators, geestelijken en hun zogezegd beschaafde wereld belachelijk worden gemaakt. Niala geldt integendeel als een parodie op de stereotype strips uit de jaren 1950 door bewust clichés daaruit op te pikken en uit te kleden. Glénat nodigde als besluit uit om het album bij de verschijning te lezen en zich pas dan een mening te vormen, los van de ontstane polemiek. De uitgeverij paste de voorstelling van het album daags nadien wel aan. De vrouw Niala werd toen voorgesteld als een vrije heerseres over de jungle. Dat ze is opgevoed door apen stond er niet meer bij en de westerlingen werden meteen gepresenteerd als bekrompen, bespottelijke mensen.

Hoe dan ook kon Glénat zich in feite geen betere reclame wensen. Het album circuleerde dezelfde dag als de ontstane polemiek nog op zeer hoge plaatsen in verkooplijstjes van grote webshops. 

Andere loopgravenstrips

In 2016 presenteerden we op onze vorige versie van de website een toen compleet overzicht van strips die zich in de Eerste Wereldoorlog afspelen. Dat leverde een overzicht van 89 strips op. Sindsdien zijn er nog vele andere stripverhalen verschenen. In onderstaand overzicht bieden we je een (aangevulde) selectie van vierentwintig verhalen die zich in of te midden de loopgraven afspelen.

Loopgravenoorlog (Jacques Tardi, Casterman, 1993)

De klassieker onder de oorlogsklassiekers, onlangs nog herdrukt. In 2007 door onze lezers verkozen tot beste Franse strip, in 2009 nummer 5 in De Grenzeloze Top 500 en in 2012 nummer 7 in een nieuwe editie van De Grenzeloze Top 500. We zijn benieuwd waar het album zal eindigen in de editie van 2025 die we zullen organiseren.

Aan de hand van getuigenissen en anekdotes krijgt de lezer een verschrikkelijk beeld van de Eerste Wereldoorlog, in de meeste gevallen hoe het eraan toeging in de loopgraven.

In Humo 3505 uit november 2007 tekende journalist Serge Simonart een suggestie van een oud-strijder op. Wij citeren: "Boeken over de Eerste Wereldoorlog zou je eigenlijk moeten lezen terwijl je naakt in een koelkast zit waarop een dozijn mannen onafgebroken met zware hamers staan in te beuken." Dat zou je een beetje duidelijk moeten maken hoe waanzinnig de omstandigheden toen wel waren. Jacques Tardi weet het perfect op papier te vertalen in zwart-wit en stemmige grijsrasters. Bij deze oorlog hoorde geen kleur. Een lezer merkte ooit op dat boven de hoofden van de frontsoldaten ook wel eens de zon scheen. Maar in deze kiezen wij resoluut partij voor de troosteloze sfeer die Tardi oproept. Tot slot willen we je een andere uitspraak ook niet onthouden: "Als je een blad uit de geschiedenis wil omslaan, dan moet je eerst het blad gelezen hebben..."

Lees van Jacques Tardi ook de oorlogsstrips De Grote Slachting, De Laatste Aanval, Soldaat Varlot en Vaarwel Morgendauw.

14-18 (door Étienne Le Roux, Loïc Chevallier, Jérôme Brizard en Eric Corbeyran, Daedalus, 10 delen, 2015-2019)

Acht jongemannen uit hetzelfde plattelandsdorpje worden tijdens de Eerste Wereldoorlog onder de wapens geroepen om mee te vechten als frontsoldaten. Dat schept een band zou je denken, maar die is ook broos. Sluimerende conflicten van het veilige thuisfront escaleren in de loopgraven. Een bedrogen echtgenoot, een jongen die verdacht veel naakten schetst van een van zijn lotgenoten en een korporaal die te horen krijgt dat hij zijn mannen een zekere dood in moet jagen omwille van een strategische aanval. "Zo nu en dan is het noodzakelijk om een pion op te offeren, als u een van uw torens of paarden wilt inzetten..." klinkt het bij de legerleiding. Weigeren is geen optie want dan wacht hem de krijgsraad en komt er gewoon iemand die in zijn plaats het plan ten uitvoer brengt. Hij besluit de mogelijke uitkomst van de aanval te verzwijgen. Thuis is er ook van alles gaande. Het meest aangrijpende gebeurt bij Rose. Hoewel ze haar baby verloor, doet ze alsof het er nog steeds is. De andere vrouwen in het dorp maken zich ongerust.

Bovenstaande situaties zijn de meest uitgesproken gebeurtenissen. Daarbovenop zijn er nog andere oorzaken en gevolgen, aanleidingen en resultaten, verrassende wendingen en heel wat tragedie en drama. En dan zijn er ook nog de Duitsers. Boven dat alles overheerst de kameraderie, ondanks de harde omstandigheden... of misschien net dankzij de wreedheid van hun huidige bestaan.

Het op alle pagina's boeiende verhaal van Eric Corbeyran is maar zo goed als het werk van die twee andere pionnen: tekenaar Étienne Le Roux en decortekenaar Loïc Chevallier. De samenwerking levert een must have op voor wie een boontje heeft voor oorlogssstrips, zelfs voor geschiedenisstrips in het algemeen. 

14-18: De Eerste Wereldoorlog (door Jérome Phalippou + Jérôme Eho, Silvester, 2022)

Ulysse is nog maar een kind als hij zijn vader en broer uit zijn vertrouwde wereldje ziet vertrekken naar de desolate, door de oorlog verziekte loopgraven in het oosten van Frankrijk. Een oorlog die van korte duur zou zijn, maar meer dan vier jaar duurt en de jonge Ulysse zijn jeugd afneemt. Hij wordt een strijder, die bereid is om op het veld van eer te sneuvelen voor zijn vaderland...

Getekend door Jérome Phalippou die met de trilogie Merlu een spannend verhaal over het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte.

Afspraak in Nieuwpoort (door Ivan Petrus Adriaenssens, Lannoo, 2011)

Ivan Petrus Adriaenssens brengt op zijn eigen manier de waanzin van de Eerste Wereldoorlog in beeld: de met kraters bezaaide slagvelden, de stukgeschoten dorpen en steden, de hallucinante toestanden in de loopgraven en de soms al even absurde bevelen van gezaghebbers die van geen hout pijlen meer wisten te maken. Wie betaalde de rekening? Jonge mannen in de kracht van hun leven, zoals Raoul Snoeck, Jean-Marie Philippe de Blic en Thomas Ernest Hulme. 128 pagina's volstaan uiteraard niet om de levens van de drie hoofdrolspelers volledig uit de doeken te doen, maar dat hoeft ook geenszins. Het is treffender hun jeugd en tragische dood in beeld te brengen zoals dat in deze strip/graphic novel gebeurt. George Sheldon, de vierde soldaat, straalt een onmetelijke Weltschmerz uit en voelt zich schijnbaar schuldig voor het feit dat hij nog leeft. Zelfs na zestig jaar.

Eveneens van Ivan Adriaenssens zijn de oorlogsstrips Elsie en Mairi, De Laatste Braedy en Oorlog in Waregem verschenen.

Het Alfabet der Ruïnes (door David B., Dupuis, 2001)

"Is het zo dat elke gesneuvelde soldaat een nieuwe ster aan de hemel wordt? Dat soldaten hun bajonet of hun dolk wetten met een dondersteen omdat dit hen onoverwinnelijk maakt? In 1917 reist de Nederlander Jan van Meer, folklorist van opleiding en lid van de geheime dienst bij de geallieerden, door Europa. Hij is op zoek naar ingenieur Hellequin, de uitvinder van de plantaardige prikkeldraad en het dromenkanon en ook de man die het alfabet der ruïnes heeft ontcijferd.

Met een grenzeloze fantasie en originele tekeningen dompelt David B. de lezers onder in de verschrikking van de Grote Oorlog, toen geloof en bijgeloof nauw verweven waren met de gruwel van de realiteit."

Albert Roche (door Éric Stalner + Julien Hervieux, Grand Angle, 2024, te verschijnen bij Saga Uitgaven)

Dit album is gloednieuw in het Frans en wordt in 2025 in vertaling verwacht bij Saga Uitgaven. Het verhaal is gebaseerd op de heldendaden van de Franse soldaat Albert Séverin Roche die talrijke succesvolle missies volbracht en vijandelijke soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog gevangennam. 

In 1914, toen alle mannen werden opgeroepen voor het front, werd Albert Roche, een kleine landbouwer uit de Drôme, ontslagen uit het leger omdat hij te mager werd bevonden door de militaire artsen. De jonge Alpenjager wilde echter vechten en zich bij zijn kameraden op het slagveld voegen. Dankzij zijn vastberadenheid en, tot op zekere hoogte, zijn brutaliteit werd hij naar de frontlinie gestuurd. Te midden van de bloedige gevechten leverde de jongeman de ene prestatie na de andere. En in 1918 waren de resultaten verbluffend: Albert Roche raakte negen keer gewond en nam in drie oorlogsjaren 1.180 Duitse gevangenen. Een buitengewone held. Maar een vergeten held...

Ambulance 13 (door Alain Mounier + Patrick Cothias en Patrice Ordas, Saga Uitgaven, 9 delen, 2014-2019)

Deze reeks verscheen per tweeluik met een afsluitend deel 9. Ambulance 13 volgt het wel en wee van dokter Louis-Charles Bouteloup die als kersvers luitenant bij het 13e ambulanciers terechtkomt. Veel tijd om aan zijn nieuwe bevel te wennen, krijgt hij echter niet. De loopgravenoorlog zit muurvast en beide partijen richten een slachting zonder voorgaande aan. Hierbij wordt niets of niemand ontzien en... nergens ben je veilig, zelfs niet voor je eigen artillerie. Louis leert snel, toont zich een zeer bekwaam arts en leidinggevende, maar heeft moeite met het opvolgen van de domme zwart-witbevelen van zijn superieuren. Op de koop toe is zijn vader luitenant kolonel Bouteloup die werkzaam is bij de generale staf. Dit zet kwaad bloed bij luitenant Bicornet. Hij stuurt Louis met zijn ambulanciers de eerste linie in om de gewonden op te halen uit het niemandsland, een levensgevaarlijke taak. Inventief als hij is, dwingt Louis een staakt-het-vuren af en ontmoet de tegenpartij in het niemandsland. In oorlogstijd is dit verraad. De gevolgen zijn dan ook niet min en de krijgsraad lijkt een zekerheid. In afwachting krijgt hij steun van zijn ambulanciers, die op zeer korte tijd een ontzettend respect hebben gekregen voor hun jonge luitenant. En dan is er nog Isabelle de Ferlon, een knappe zuster en verpleegster tot wie Louis zich erg aangetrokken voelt.

Bouteloups voortdurende strijd met zijn oversten weegt zwaar en je ziet dat hij getekend wordt door de aanhoudende krijgsverrichtingen. Zijn naïviteit is al snel verdwenen, elk gevoel voor nuance dreigt verloren te gaan. Zijn persoonlijke drama's draagt hij gelaten, alsof ze niet voor hem bedoeld zijn en in een waas gebeuren. In de derde cyclus wordt hij naar de Elzas gestuurd, om er toekomstige loopgraafchirurgen op te leiden. Tot zijn verbazing krijgt hij te maken met de paria's van het leger, waaronder indianen die uit hun eenheden zijn geweerd.

Arrowsmith (door Carlos Pacheco en Kurt Busiek, Cliffhanger / Image Comics, tweemaal zesdelige comicreeks, gebundeld in 2 TPB's, 2003-2022, niet vertaald)

Deze Engelstalige reeks van de Spaanse tekenaar Carlos Pacheco en de Amerikaanse scenarist Kurt Busiek speelt zich af op een alternatieve aarde waar magie echt is. Tijdens deze versie van de Eerste Wereldoorlog vechten de Verenigde Staten van Columbia met draken, spreuken, vampiers en alle andere vormen van magie. Hoofdpersonage Fletcher Arrowsmith sluit zich aan bij de oorlogsinspanning aan de kant van de geallieerden, hij krijgt les in de beginselen van tovenarij en gaat een aantal brute gevechten aan met de vijandelijke Pruisen. In de tweede cyclus wordt Fletcher op een geheime missie achter de vijandelijke linies gestuurd.

Pacheco stierf in 2022. Het laatste deel van de tweede cyclus van Arrowsmith was een van zijn laatst gepubliceerde strips.

Une Aventure Rocambolesque de Vincent Van Gogh: La Ligne de Front (Manu Larcenet, Dargaud, 2004, niet vertaald)

In 2006 vertaalde Oog & Blik het eerste deel van de reeks Une Aventure Rocambolesque... als Een Knettergek Avontuur van... met een dolkomische, alternatieve biografie van Sigmund Freud. De reeks hield daarna meteen op in vertaling. In het Frans volgden tussen 2002 en 2009 zes andere albums van Manu Larcenet met Attila de Hun, Robin Hood en de Onbekende Soldaat in de hoofdrol. Deel 2 bracht Vincent Van Gogh in de loopgraven.

Larcenets versie vertelt over Van Goghs weinig bekende tijd in het Franse leger tijdens de oorlog van 14-18. De autoriteiten begrijpen niet waarom de soldaten aan het front deserteren en vragen zich af waar ze zo bang voor zijn. Dus vragen ze een schilder om naar het front te gaan en schilderijen van de oorlog te maken. Deze schilder is niemand minder dan Vincent Van Gogh... Vreemd, zou je kunnen zeggen, aangezien hij in 1890 zou zijn gestorven... Wel, dat was allemaal opgezet spel!

Baltimore (door Ben Stenbeck en Peter Bergting + Christopher Golden en Mike Mignola, Dark Horse Books, 41 comic deeltjes, 2007-2017, 2 omnibussen, 2019-2020, niet vertaald)

Amerikaanse horrorreeks van scenarist Mike Mignola (Hellboy) en allroundschrijver Christophe Golden (zijn romans Tinnen SoldatenWeg des Doods en Ararat raakten ook in het Nederlands uitgegeven) die begon als een geïllustreerde roman in 2007. In 2010 startte een stripreeks die zich afspeelt in een Europa waar de Eerste Wereldoorlog vroegtijdig is beëindigd door een plaag. Deze plaag zorgde voor een vloedgolf van zaken als vampieren, zombies en andere monsters. Lord Henry Baltimore, een soldaat die vastbesloten is de monsters uit te roeien, vecht zich een weg door bloedige slagvelden, door de pest verwoeste schepen, exploderende zeppelins, kerkhoven van onderzeeërs en nog veel meer op jacht naar het wezen dat zijn obsessie is geworden.

Baltimore verscheen als opeenvolgende minireeksen met telkens een wisselend aantal delen. In 2019 en 2020 bundelde Dark Horse Books alles in twee erg dikke omnibussen van 568 en 576 pagina's.

Berlin Avenue (door Marcel Rouffa, Gorilla, 2016)

Berlin Avenue vertelt net zoals zoveel andere Eerste Wereldoorlog-strips het harde verhaal van de klamme loopgraven, de nachtelijke bombardementen en de stinkende kadavers. Zei Jacques Tardi niet dat de mens een schaap is en het slachthuis zijn bestemming? Sterven als slachtoffer van je eigen stompzinnige volgzaamheid. Wel, Marcel Rouffa, leidt als een harteloze herder zijn schapen naar het slachthuis. Onverdoofd slachtoffert hij alle helden uit zijn verhaal. De ene al dramatischer dan de ander. Maar toch benadert de Maastrichtenaar de grote slachting met een frisse inkijk. Rouffa speurt in die negorij naar poëzie. Op de cadans van een obussenregen, debiteren zijn personages geregeld een dichtregel. Alle personages dragen de naam van Engelse dichters, behalve die ene Tommy die mentaal probeert te overleven door zelf gedichten te schrijven. Maar vaak is het veel subtieler. Tijdens een zoveelste nutteloze charge om dé Duitse loopgracht, Berlin Avenue, te veroveren, zoomt Rouffa in op enkele bloeiende narcissen. En op de schitterende pagina 18 laat hij elke onomatopee achterwege. Helden sterven er in absolute stilte. Breekbaar mooi, maar je voelt elke pijnscheut. 

Lees van Marcel Rouffa ook de oorlogsstrips Schimmen.

De Blauwe Duivels (door Francis Carin + Michel Pierret, BD Must, 2014)

Met De Blauwe Duivels schetsen Francis Carin en Michel Pierret een beeld van het dagelijks leven van de Franse soldaten tussen 1916 en 1917. De Blauwe Duivels houdt het midden tussen heroïsche avonturen in de loopgraven en politieonderzoeken. Dit album bundelt alle vijf Kore tverhalen die in 1981 en 1982 in het weekblad Robbedoes verschenen.

Charley's Oorlog (door Joe Colquhoun + Pat Mills, Just Publishers / Uitgeverij HUM!, sinds 2014 in vertaling)

De van oorsprong Britse strip Charley's War verscheen van 1979 tot 1985 in afleveringen van drie of vier pagina's in het Engelse jongerentijdschrift Battle Picture Weekly. Hij gooide ook toen al hoge ogen door de uitgebreide research en de rauwe realiteit die de auteurs tentoonspreidden. In 2003 begon Titan Books met de bundeling van de strips waarop achtereenvolgens Just Publishers en Uitgeverij HUM! de Nederlandse uitgave van de tiendelige reeks begonnen.

Scenarist Pat Mills vertelt ons het verhaal van de niet zo snuggere zestienjarige Charley Bourne die erin slaagt om dienst te nemen in het Britse leger door te liegen over zijn leeftijd. Begint de reeks aanvankelijk nog als de zoveelste heroïsche Tommy-reeks, al snel ruimt de auteur meer plaats in voor de onwezenlijke gruwel en een aantal onbegrijpelijke anekdotes die de periode lijken te kenmerken. Bovendien documenteerde de man zich op een haast maniakale manier, zodat men hem zeker niet op een historische fout zou kunnen betrappen. Zo tilt hij de reeks naar een hoger niveau en wordt hij in Groot-Brittannië nogal eens geëerd als "de godfather van de Britse graphic novel".

Darnand, de Franse Beul (door Fabien Bedouel en Patrice Perna, Daedalus, 3 delen, 2018-2020)

Joseph Darnand, de roekeloze en onderscheiden sergeant uit de loopgraven, toen al volgestouwd met radicale ideeën, groeit in rang en wreedheid. Hij behoudt zijn methodes om ze in te zetten voor zijn zaak. Dat leidt hem in de armen van de collaboratie. En met hem velen van de zijnen. Tot daar allemaal waargebeurde feiten waaraan auteurs Patrice Perna en Fabien Bedouel wat fictieve personages en gebeurtenissen toevoegden om los te komen van een te droge aanpak. Ange Servaz, de sniper met het mutsje, lijkt het personage te worden die ons drie albums lang door de oorlogsjaren van Joseph Darnand zal leiden. Een prima keuze, want de getormenteerde Servaz grijpt je vast. 

Folies Bergère (door Francis Porcel + Zidrou, Dargaud, 2014)

Gladde benen. Pronte borsten. Prachtige veren. Ja! Straks, straks als die smerige oorlog voorbij is, gaan we met zijn allen naar Parijs. Naar de Folies Bergère, en daar gaan we feesten. Feesten, zuipen en neuken als de beesten, en eindelijke die godverdomde modder van ons lijf schudden. Ja! Maar eerst moeten we die Fritzen nog uit hun molshopen hier wat verderop krijgen. Of nog moeilijker, eerst moeten onze salongeneraals beseffen dat we hier zitten te creperen. Onze eigen mensen fusilleren, dat kunnen ze wel! De moffen lachen zich rot als ze merken dat we onze eigen mensen om zeep helpen. Van de mooie Adonis die liever de achterhoede van ons eigen bataljon dekt, tot die arme zwarte die het benauwd krijgt van wat modder... Ja dat is nog te verstaan. Maar ze moesten godver van Rubenstein blijven. Vier keer. Jawel vier keer na elkaar heeft die klotesergeant zijn verlof geweigerd, en dan nog zijn ze verwonderd dat die Jood hem plots bij zijn ballen nam en botweg besneed. Intussen legt het vuurpeloton aan. Schoten weerklinken. Lichamen zijgen neer. Maar Rubenstein blijft ongedeerd staan. Verrast kijken de soldaten naar elkaar. De korporaal stapte bevend naar hem toe en schoot de Jood dan maar door zijn kop. Drie dagen later wordt een almoezenier naar de voorlinies van de loopgraven gestuurd. Er zou een wonder gebeurd zijn. Een gefusilleerde is herrezen uit de dood of beter nog, hij wou gewoonweg niet sterven. En zo verlaat de kleine Nemo zijn veilige cocon om in de hel van Verdun het wonder van de Folies Bergère te aanschouwen.

Kindsoldaat (door Stéphane Duval en Lionel Chouin + Pascal Bresson, Dark Dragon Books, 3 delen, 2018)

Jean-Corentin Carré is in 1914 een vijftienjarige Bretoen, een verstandig baasje (volgens meneer pastoor), maar wel stom genoeg om mee te willen doen aan de pas uitgebroken Eerste Wereldoorlog. De jonge rabauw loopt over van patriottisme en geeft zich onder een valse naam en leeftijd vrijwillig op om de troepen in Verdun te vervoegen. De dappere vechtjas onderscheidt zich snel en met wat geluk wordt hij algauw gedecoreerd en bevorderd tot korporaal, later zelfs tot sergeant. Met verlof wordt hij thuis als held onthaald. Echter, hij heeft inmiddels wel begrepen dat de oorlog een slachtpartij is en heeft spijt dat hij in dienst is gegaan. Niettemin vindt hij dat hij zijn plicht moet doen: "Ik vecht omdat ik niets anders kan dan dat, opoffering geeft mijn leven zin." Het lijkt wel een jihadist die we hier horen.

Kindsoldaat is het te verwachten gruwelijke getuigenis van de waanzinnige loopgravenoorlog. Het (te) jonge hoofdpersonage is een interessante insteek: hoe adolescenten al dan niet vrijwillig of illegaal de oorlog ingingen is een onderbelicht aspect in de talrijke WO I-strips. Toch schippert Jean-Corentin tussen walg en overmoed, tussen inzicht en overgave, tussen deserteren en dapper voortdoen. Het maakt hem menselijk, maar niet makkelijk in te schatten.

Een Lange Bloedige Nacht (door Fabien Bedouel + Laurent Frédéric Bollée, 12bis, 2 delen)

31 maart 1918. Parijs werd gebombardeerd door een Duits langeafstandskanon ten noorden van de hoofdstad. Een bom viel op het Square du Temple, waar 8 mensen zaten. Slechts één van hen overlijdt. Gaston Beauchamp, een jonge soldaat in het Franse leger, Hélène de onderwijzeres, Féraud de drukker, generaal des Rozières, de opzichter Michel Crespin, de journalist Philippe Loisel, de afgevaardigde de la Vigne en zijn jongere broer Étienne, acteur van beroep, zullen 24 uur lang de speelbal van het lot zijn. Het samenspel van deze acht personages zal de lezer doen afvragen of het een Duitse bom was die verantwoordelijk was voor deze dood... De flashbacks leiden ook naar de loopgraven.

Moeder Oorlog (door Maël + Kris, Daedalus, 4 delen en een integrale, 2010-2014

"Maar ik voelde ook de grootsheid van de onderneming. In deze gigantische neergang van de rede slaagden al die gebogen, bevroren en uitgeputte soldaten er ondanks alles in iets van essentiële waarde te redden... De fundamentele broederschap der mensen." Dit fragment uit een van de monologen van luitenant Roland Vialatte klinkt niet alleen als een sterk staaltje mooi vertaalde literatuur, het getuigt ook van ontzag voor het menselijke aspect in de oorlogspletwals die de Eerste Wereldoorlog was. Terwijl hij zijn onderzoek naar de moord op drie vrouwen wil voortzetten, is hij meer dan eens deelgenoot in de loopgravenoorlog die de rangen van de eenheid waarmee hij optrekt sterk uitdunt. Hij probeert begrip op te brengen voor de onmenselijke omstandigheden die een mens tot extreme daden brengt. Maar een keer hij een nieuw spoor heeft gevonden, zet hij nauwgezet door om de waarheid te achterhalen. Ondertussen davert de aarde door de Duitse bombardementen of moet een aanval worden afgeslagen. Na afloop is er telkenmale hetzelfde ritueel: namen worden afgeroepen en onder een laatste saluut klinkt het telkens "Dood voor het vaderland".

Moeder Oorlog leest tegelijk als een Loopgravenoorlog, maar dan met telkens dezelfde personages, en als een detectivestrip. De dubbele aanpak fascineert. Ook tekenaar Maël doet zijn duit in het zakje. In de ogen van zijn personages schuilen talloze achtergrondverhalen en bijhorende emoties. Het zijn ogen vol doodsverachting, pure wanhoop of angst, verdriet of gelatenheid of met een afwezige blik op oneindig. Onvergetelijk.

Oorlogswijn (door Francisco Porcel + Philippe Pelaez, Saga Uitgaven, 2022)

Uit onze bespreking: "Bedankt Somme. Bedankt Verdun. Bedankt oorlog. Ferdinand Tirancourt geniet. De Eerste Wereldoorlog geeft hem kansen die hij voordien nog nooit heeft gehad. De beroepssjoemelaar vond er niets beters op om minderwaardige Algerijnse wijn te importeren en die wat te verrijken met spiritus, brandewijn en fushine voor de kleur. Het resultaat is een dubieus drankje waar frontsoldaten hun zorgen bij vergeten en ze beneveld genoeg raken om zonder remmingen uit de loopgrachten te kruipen om zo een gewisse dood tegemoet te lopen. Het product is één ding, de concurrentie is een ander ding. Om zijn prijzen nog meer te doen stijgen, laat Tirancourt een wijntransport ontsporen. De weg naar woekerwinst ligt helemaal open. Gezwind trekt hij met zijn vaten de frontlinie op zoek naar kopers, Fransen of Duitsers. Plotseling komt hij echt vast te zitten in de loopgrachten, omsingeld door de Duitsers. De scrupuleuze profiteur moet zijn opties herbekijken."

Oorlogswijn werd opgevolgd door Oorlogscrimineel, die het hoofdpersonage naar het overzeese bagno van Cayennes brengt. Er komt ook nog een derde deel.

Wat 'n Klotedag en Op de Loopgraven (door Louis-Michel Carpentier + Lawrence Moorcroft en Claude Armant, Topgame Uitgaven / Uitgeverij Archers, 3 delen van Wat 'n Klotedag, 1992-1995 waarvan 2 niet vertaald, 1 deel van Op de Loopgraven, 1987)

In de gagreeks Wat 'n Klotedag komt zowat alle ellende uit de Eerste Wereldoorlog aan bod, maar dan gezien door een humoristisch-cynische bril. Het dagelijks leven van zowel Franse als Duitse frontsoldaten als hun officieren heeft een voornamelijk karikaturale dimensie, maar het bespotten van de relaties tussen soldaten onderling en van soldaten met officieren werkt tegelijk als een aanfluiting van de vreselijke gebeurtenissen. Vooral de (strategische) blunders van de legerleiding moeten het ontgelden, al is de grens tussen humor en slechte smaak niet ver weg. Het bloedvergieten, de verminkingen, het uitpuilen van ingewanden en het losrukken van ledematen wordt heel expliciet in beeld gebracht.

Voorafgaand aan de gagserie Wat 'n Klotedag! oefende tekenaar Louis-Michel Carpentier al met het venijnige Op de Loopgraven. Vele facetten van de loopgravenoorlog worden behandeld met een expliciete bedoeling om er de afschuwelijkheid van in te laten zien. De legerleiding krijgt er dikwijls van langs, de brutale waanzin van de strijdende partijen wordt op komische, maar daarom niet minder grafische wijze in beeld gebracht. 

Suske en Wiske 325 (door Luc Morjaeu + Peter Van Gucht, Standaard Uitgeverij, 2014)

In oudere verhalen van Suske en Wiske kan je lezen dat Lambik een oudstrijder is uit de Eerste Wereldoorlog en nog een helm en geweer heeft uit die periode. In de reeks wordt enkele keren verwezen naar de Eerste Wereldoorlog, maar geen enkel album heeft zo nadrukkelijk die oorlog als onderwerp als deel 325, Het Schrikkelspook.

In dit specifieke geval moeten Suske en Wiske de historische fout van een Duitse piloot (losjes gebaseerd op de Rote Baron) rechtzetten die toevallig een veldhospitaal met slachtoffers én zijn love interest had gebombardeerd. Alsof de tegenstand van het Duitse leger nog niet voldoende is, krijgen we ook nog te maken met de oorlogsdemon Sebrecum die zijn kracht uit de zielen van de gesneuvelden moet halen. Dit spokentrucje gebruikt scenarist Peter Van Gucht net iets te regelmatig in onze ogen en het had in dit geval gemakkelijk kunnen omzeild worden. In het verhaal krijgen we terloops wel enkele 'kleine' verhalen uit den Grooten Oorlog mee. De madame Tack bijvoorbeeld die even passeert, is een echt historisch figuur: een kranige dame die weigerde haar huisje aan het front te verlaten en als maman des soldats fungeerde. 

Verdun (door Marko, Iñaki Holgado + Jean-Yves Le Naour, Saga Uitgaven, 3 delen, 2017-2018)

Een strip over de bloedige veldslag bij Verdun kon niet uitblijven. Het scenario van historicus Jean-Yves Le Naour volgt nauwgezet de chronologie van de geschiedenis. Het eerste deel focust zich op de stugge Franse generaal Joseph Joffre die de Duitse troepenbewegingen negeerde, de eerste bombardementen en de komst van de zieke generaal Pétain naar het front. Het is logisch dat de Fransman zich focust op het lot van zijn landgenoten. Toch zet hij af en toe zijn roze bril op. De verbanning van de incapabele Joffre van het front naar Limoges, het ballingsoord voor mislukte generaals, werd bijvoorbeeld niet eens vermeld. Dit is een kleine smet op een voor de rest uiterst volledige en gedetailleerde geschiedenisstrip.

Bovendien is dit een verhaal dat leest als een continu ratelend machinegeweer. Dat heeft volgens ons veel te maken met het vakkundig storyboarden van de Fransman Marko. Die man is zijn geld waard! De Baskische tekenaar Iñaki Holgado voegt er vervolgens een dosis klasse tekenwerk aan toe. Kijk maar naar het silhouet van de doodskop op de cover. Het uiteindelijk resultaat is een beklijvende oorlogsstrip. Geslaagd met vlag en wimpel.

Ypres Memories (door Philippe Glogowski, TJ-Editions, 2013)

In een eerste kort verhaal herinnert een Schotse oudstrijder zich zijn persoonlijke ervaringen in de oorlog nabij Ieper. Hij staat er bijvoorbeeld van te kijken dat zijn bajonet zoveel makkelijker in een mensenlichaam dringt dan in zakken met zaagsel om mee te trainen. Lang kan hij er niet bij stilstaan, want de Duitsers vallen aan in een overrompelend man-tegen-mangevecht. Dankzij andere herinneringen komen verschillende facetten van oorlogsvoering en wat er zoal te lijden valt aan bod.

Het tweede, langere verhaal is in feite een hername van Philippe Glogowski's Henry's Dagboek. Een Duitse soldaat leest een dagboek naast het ontzielde lichaam van de schrijver ervan, de Britse soldaat Henry. Het dagboek geeft een gedetailleerd parcours weer, van Henry's indiensttreding tot de laatste slag die hij leverde.

Zwanenzang (door Cédric Barbouche + Xavier Dorison en Emmanuel Herzet, Le Lombard, 2 delen, 2014-2016)

April 1917. Alweer een nutteloze strijd om alweer een paar morzels modder. Vettig slijk doordrenkt met het bloed van Fransen, Duitsers, Fransen en Duitsers. Of omgekeerd. Net voordat de uitgebluste troepen van luitenant Katzinski mogen uitblazen in hun loopgraaf, komen ze een andere patrouille tegen. Een van de overlevenden stopt soldaat Larzac gauw een bundeltje papieren toe. Het is een petitie. Het is godverdomme dé petitie. De petitie die duizenden soldaten getekend hebben én waarin zwart op wit bewezen wordt dat de verloren strijd om heuveltop 108 nooit had gestreden mogen worden. Ze waren daar verlinkt. En dat wist de legerleiding. Als die petitie in het Franse parlement zal worden getoond, gaan er koppen rollen. En dan eindigt die stomme oorlog misschien. Maar hoe raakt dit explosief document in Parijs? Ach wat, ze gaan ervoor en slaan de snelweg naar de hel in.