55 of 1728
Kozakken 1: De Gevleugelde Huzaar
Kletterende sabels en vurige paarden
Sinds een aantal jaar heeft het duo Ronan Toulhoat en Vincent Brugeas een stevige reputatie opgebouwd van goed gedocumenteerde, historische strips. Uiteraard zijn er wel meer strips die de lezer meevoeren naar lang vervlogen tijden, maar bij weinig is de actie zo zinderend en zijn de gevechten zo realistisch in beeld gebracht. Aldus konden we meepuffen onder de brandende woestijnzon van de Kruistochten in Ira Dei, het zilte zout op onze huid proeven in Piratenrijk en meetrillen bij het gebeuk van zwaarden op schilden in Hondskop. Net zoals mangaka’s dat gewoon zijn, heeft Toulhouat er de gewoonte van gemaakt om wapengeweld over meerdere pagina’s te spreiden zodat de lezer het gevecht als het ware zelf meebeleeft. Kortom, het volle potentieel van wat strips echt uniek maakt, wordt hier volledig benut! Ook de inkleuring van Yoann Guillo, die al heel wat op zijn palmares heeft staan en eerder ook werk leverde voor Hondskop, verdient hier zeker en vast een spreekwoordelijke pluim!
En over pluimen gesproken. Doorheen de geschiedenis hadden veel krijgers de gewoonte om veren of ander dierlijk haar op hun hoofd te bevestigen om er nog indrukwekkender uit te zien. Denk maar aan de helmboswuivende Achilles, de gevederde helmkam van de Romeinse centuriones, maar ook de arendsveren die zo kenmerkend zijn voor indianen. Zonder twijfel waren de allercoolste veerdragers de befaamde gevleugelde huzaren van Polen die hun hoogtepunt kenden in de zeventiende eeuw. Om nog meer te imponeren, hadden zij een dubbele rij veren aan hun kuras bevestigd, waardoor het precies leek alsof ze grote vleugels hadden. Het moet een zeer groots fenomeen geweest zijn om hen in hun blikkerende wapenrusting met getrokken sabel of gevelde lans naar voren te zien stormen.
In het eerste deel van Kozakken heeft de jonge gevleugelde huzaar Karlis zijn veren aan de haak gehangen en, ondanks zijn talenten als krijger, wil hij zijn bestaan als krijgsman vaarwel zeggen. Dat is echter niet naar de zin van zijn vroegere wapenbroeders die hem niet zomaar willen laten gaan. Op zijn dolle vlucht komt Karlis bij de Kozakken terecht, een volk uit de steppen van Oost-Europa en het gedeelte van Rusland nabij Mongolië. Zij zijn voorwaar misschien nog betere ruiters dan de Poolse huzaren en brengen zowat hun hele leven door op de rug van een paard, terwijl hun hand rust op het gevest van hun sabel.
Toulhouat en Brugeas nemen ons mee op een denderende rit te paard, waarbij de sabels kletteren in een draaikolk van buskruit, bloed en testosteron. Voor je het weet, zijn de paarden met een harde ruk aan de teugel steigerend tot stilstand gebracht en kan je weer naar adem happen. Meer van dat!
BERT GEVAERT
55 of 1728